logo
wvhj2023
© Claffra | Dreamstime.com
© Claffra | Dreamstime.com
14 december 2022

Algemene Rekenkamer kritisch over Nationaal Warmtefonds, minister De Jonge neemt advies niet over

De Algemene Rekenkamer uit in een nieuw rapport kritiek op het Nationaal Warmtefonds: het fonds draagt minder bij aan verduurzaming van woningen dan vergelijkbare subsidies en veroorzaakt oneerlijke concurrentie.

Consumenten kunnen bij het Nationaal Warmtefonds geld lenen om onder meer zonnepanelen, zonneboilers of een warmtepomp te installeren. Tot eind 2021 heeft het Warmtefonds (red. voorheen het Nationaal Energiebespaarfonds) bijna 650 miljoen euro geleend aan huiseigenaren.

300 euro
Uit het nieuwe onderzoeksrapport ‘Warmtefonds: geen gratis geld’ blijkt echter dat het fonds minder bijdraagt aan de verduurzaming van woningen dan andere subsidies; zoals de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) en de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH).

Opvallend is volgens de onderzoekers dat de kosten voor het Rijk per vermeden ton CO2 zelfs boven de in de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) vastgelegde grens van 300 euro kunnen komen.

5 maatregelen
In het onderzoek heeft de Algemene Rekenkamer de resultaten en kosten van het Warmtefonds vergeleken met die van de ISDE en het SEEH. Dat hebben de onderzoekers gedaan voor 5 maatregelen die via het Warmtefonds en deze 2 subsidies kunnen worden gefinancierd: warmtepompen, zonneboilers en dak-, vloer- en gevelisolatie.

De belangrijkste conclusies zijn dat het Warmtefonds qua volume via deze 5 maatregelen minder bijdraagt aan de totale reductie van CO2-uitstoot dan de ISDE en SEEH, omdat het Warmtefonds minder woningeigenaren bereikt: er worden minder leningen dan subsidies verstrekt voor deze 5 maatregelen. Wel zijn de kosten per vermeden ton CO2 voor het Rijk bij deze 5 maatregelen lager bij het Warmtefonds dan bij de ISDE en SEEH.

Onzichtbare kosten
De onderzoekers van de Algemene Rekenkamer wijzen verder op de onzichtbare kosten van het fonds. Want hoewel het lijkt alsof het geld dat het Rijk in het Warmtefonds investeert weer terugkeert, is er toch sprake van waardeverlies. Dit komt door inflatie.

Geld dat het Rijk aan het Warmtefonds leent en dat na tientallen jaren wordt terugbetaald, is door inflatie minder waard geworden. Zo heeft de Rekenkamer berekend dat de eerste leningen aan het fonds, tegen de tijd dat deze terugkeren naar de schatkist, nog maar ongeveer de helft waard zijn. Deze waardevermindering ziet de Rekenkamer niet terug in de informatie die het parlement over de kosten van het Warmtefonds ontvangt.

Oneerlijke concurrentie
In haar onderzoeksrapport wijst de Algemene Rekenkamer verder ook op de oneerlijke concurrentie die het Warmtefonds veroorzaakt. Het Warmtefonds is voor sommige consumenten namelijk noodzaak – zoals woningeigenaren die geen ‘gewone’ lening bij een bank krijgen – maar veel andere woningeigenaren kunnen wel bij een bank lenen. Zij zullen toch naar het Warmtefonds gaan, omdat het Warmtefonds, bijna altijd, de meest aantrekkelijke voorwaarden heeft. Minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening stelt volgens de Algemene Rekenkamer dan ook tegenstrijdige voorwaarden bij de lening van het Rijk aan het Warmtefonds. ‘Het fonds mag niet direct concurreren met banken, maar moet tegelijkertijd een rentetarief benaderen dat onder de reguliere marktrente ligt. Ook is onduidelijk wanneer de minister vindt dat de markt een voldoende aantrekkelijk alternatief biedt.’

Tijdens de instelling van het Warmtefonds heeft de minister namelijk gemeld dat het fonds voor sommige woningeigenaren niet meer nodig is wanneer banken voldoende aantrekkelijke leningen bieden. De onderzoekers hierover: ‘We hopen dat dit rapport de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aanzet om vast te stellen wanneer het doel is behaald en wanneer de markt de rol van het Warmtefonds kan overnemen. We vinden het belangrijk dat het voortbestaan van het fonds geen doel op zich wordt.’

Exitstrategie ontbreekt
De Algemene Rekenkamer benadrukt dat bij het oprichten van een revolverend fonds zoals het Warmtefonds al nagedacht zou moeten worden over een exitstrategie.

‘Daarin moet volgens ons worden beschreven wanneer het fonds zijn doel heeft bereikt (en bijvoorbeeld de markt het kan overnemen) en moet een horizonbepaling worden opgenomen (een datum dat een fonds ophoudt te bestaan, tenzij de minister besluit tot het verlengen), samen met de eis dat alleen bij een positieve evaluatie kan worden besloten dat het fonds wordt doorgezet.’

Advies
‘Wij constateren dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de oprichting van het Nationaal Energiebespaarfonds (de voorloper van het Warmtefonds) de keuze voor een revolverend fonds beter had moeten onderbouwen’, vervolgen de onderzoekers. ‘De doeltreffendheid en doelmatigheid van het fonds had bijvoorbeeld beter kunnen worden afgewogen tegen alternatieve instrumenten die hetzelfde probleem oplossen. Hierbij valt te denken aan het subsidiëren van de transactiekosten of rente van leningen die de markt aanbiedt. De aandachtspunten die we bij het Warmtefonds constateren, spelen breder. Zo zagen we in eerder onderzoek bij bijna geen enkel fonds kwantitatief toetsbare doelen, is er bij meerdere fondsen geen einddatum gesteld en zien we dat er vaker spanning ontstaat tussen de maatschappelijke en financiële doelen van de fondsen. We bevelen de minister van Financiën aan om een toetsingskader te ontwikkelen voor revolverende fondsen, waarin deze aandachtspunten een plek kunnen krijgen.’

Minister De Jonge laat kritiek links liggen

In het onderzoeksrapport ‘Warmtefonds: geen gratis geld’ meldt de Algemene Rekenkamer dat minister Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening – mede namens de minister van Financiën – heeft laten weten de aanbeveling voor een specifiek toetsingskader voor revolverende fondsen niet over te zullen nemen.

De minister geeft aan dat het parlementair budgetrecht (red. de autorisatie- en controlefunctie van de Eerste en Tweede Kamer) is verzekerd, omdat de financiering van de fondsen via de begrotingen van de ministeries loopt en het Integraal Afwegingskader een bestaand hulpmiddel is om tot een onderbouwde instrumentkeuze te komen.

‘Op onze aanbeveling om leningen vooral in te zetten voor verduurzamingsmaatregelen die zonder een lening van het Warmtefonds niet worden getroffen, geeft de minister aan dat het uitgangspunt van het Warmtefonds is om iedereen die zijn of haar woning wil verduurzamen een financiering tegen aantrekkelijke voorwaarden aan te bieden’, aldus de Algemene Rekenkamer. ‘Tegelijkertijd is de minister het met ons eens dat de grootste toegevoegde waarde van het Warmtefonds is om zo veel mogelijk mensen en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) te bereiken die zonder het Warmtefonds niet zouden verduurzamen. Aanpassingen aan het fonds van de afgelopen jaren zijn erop gericht geweest om deze groepen beter te bereiken. Verder geeft de minister aan dat hij probeert te voorkomen dat het Warmtefonds te veel wordt gebruikt door woningeigenaren die goed op de markt terechtkunnen.’

Minister De Jonge heeft de Algemene Rekenkamer verder laten weten zich ervan bewust te zijn dat de waarde van het ingezette rijksgeld in het Warmtefonds afneemt door inflatieverlies en heeft toegezegd de komende periode op het kostenniveau te blijven letten.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten