Minister Jetten: in 2023 subsidie voor 1 gigawatt elektrolysers, in 2024 besluit over verdubbeling ambitie waterstof

Nederland ligt volgens de minister voor Klimaat en Energie op schema om de ambitie van 500 megawatt binnenlandse elektrolysecapaciteit in 2025 te behalen en mogelijk zelfs te overtreffen. ‘In het komende jaar verwacht het kabinet circa 1 gigawatt aan elektrolysecapaciteit te kunnen subsidiëren, waarna op korte termijn investeringsbeslissingen worden verwacht’, schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer.

8 projecten
Allereerst kan naar verwachting 800 tot 1.000 megawatt aan elektrolysecapaciteit worden gesubsidieerd aan projecten via de Important Project of Common European Interest (IPCEI) voor waterstof. ‘Nederland verdeelt in de tweede golf van dit traject een subsidiebudget van 783,5 miljoen euro over een aantal grootschalige elektrolyseprojecten’, aldus minister Jetten. ‘Tijdens de openstelling van de subsidieregeling in september 2022 hebben 8 projecten een concurrerend bod gedaan. Een definitieve selectie van projecten volgt later dit jaar, zodat de bedrijven van de geselecteerde projecten op korte termijn een finale investeringsbeslissing kunnen nemen.’

Daarnaast verwacht Jetten de eerste tender van het kleinschaligere opschalingsinstrument in maart 2023 te kunnen publiceren. Via de tender komt 250 miljoen euro subsidie beschikbaar voor elektrolyseprojecten tot een omvang van 50 megawatt. ‘In totaal verwacht ik daarmee 50 tot 100 megawatt te subsidiëren’, aldus de minister.

Import
Op internationaal niveau stelt de minister ook voortgang geboekt te hebben op het gebied van de import van groene waterstof. ‘Sinds 2020 is een aantal samenwerkingsovereenkomsten met andere landen ondertekend voor het faciliteren van contacten tussen bedrijven, havens en kennisinstellingen. Dit zijn Portugal, Chili, Uruguay, Canada en Namibië. Dit jaar zijn daar de Verenigde Arabische Emiraten en Oman bij gekomen. Daarnaast bereid ik gesprekken voor met onder andere Marokko, Zuid-Afrika, Australië en Curaçao over nauwere relaties.’

Daarnaast heeft de minister in totaal 794 miljoen euro gereserveerd voor de derde en vierde golf van de IPCEI waterstof. ‘Een aantal van de deelnemende projecten in deze golven is gerelateerd aan import. De projecten die deelnemen aan het traject behelzen import van waterstof in verschillende vormen – vloeibare waterstof, ammonia en liquid organic hydrogen carriers (lohc) – van binnen en buiten Europa. De verdeling van de middelen over concrete projecten wordt in 2023 bekendgemaakt.’

Routekaart Waterstof
In zijn brief aan de Tweede Kamer staat minister Jetten ook stil bij de oproep van de deelnemers van het Nationaal Waterstof Programma. Die vroegen het kabinet afgelopen zomer via de Routekaart Waterstof om meer ambitieuze doelen voor de nationale ontwikkeling van hernieuwbare waterstof na te streven.

Het Nationaal Waterstof Programma wil dat het doel van 3 tot 4 gigawatt aan elektrolysecapaciteit in 2030 wordt verdubbeld naar 6 tot 8 gigawatt om er zeker van te zijn dat Nederland de te verwachten Europese doelen voor gebruik van hernieuwbare waterstof in 2030 gaat halen. ‘Of 6 tot 8 gigawatt binnenlandse elektrolysecapaciteit in 2030 noodzakelijk dan wel haalbaar is, hangt sterk af van de verwachte vraag naar hernieuwbare waterstof, het voor elektrolyse beschikbare aanbod van hernieuwbare elektriciteit – naast wat nodig is voor directe elektrificatie – en de ontwikkeling van de importmarkt’, stelt Jetten.

Wachten op EU-doelen
Verdere opschaling van de markt voor hernieuwbare waterstof zal volgens de minister sterk afhankelijk zijn van overheidsingrijpen in de vorm van subsidies en/of normering. In het Klimaatfonds is 15 miljard euro gereserveerd voor opschaling van hernieuwbare-energiedragers, waaronder waterstof.

In het aankomend voorjaar neemt het kabinet volgens Jetten een besluit over de beoogde inzet van het Klimaatfonds. ‘Na de besluitvorming over deze budgetten kan ik duidelijkheid geven over de in te zetten instrumenten om de eerste 4 gigawatt aan elektrolysecapaciteit te realiseren. Binnen 1 jaar daarna besluit ik over een verdubbeling van onze waterstofdoelen, en de daarvoor benodigde subsidies en normering. Dan is er meer duidelijk over EU-doelen, de uitrol van wind op zee en plannen voor elektrificatie van de industrie. Eind dit jaar verwacht ik duidelijkheid over de Europese bindende afnamedoelen voor hernieuwbare waterstof in de industrie, die dan inzicht geven hoe groot de vraag naar hernieuwbare waterstof in de industrie in 2030 is.