logo
wvhj2023
© Daniel127001 | Dreamstime.com
© Daniel127001 | Dreamstime.com
23 augustus 2022

Rechtbank: eigenaar tennishal krijgt btw van stroom zonnepanelen niet terug

De Rechtbank Noord-Nederland heeft geoordeeld dat de Belastingdienst de eigenaar van een tennishal die hij verhuurt de btw op de geleverde stroom van zonnepanelen terecht niet teruggeeft.

De Belastingdienst had een naheffingsaanslag opgelegd, omdat de in aftrek gebrachte btw moest worden herzien. Dit omdat de levering van elektriciteit aan de huurders één prestatie vormt met de verhuur. De rechtbank komt, onder verwijzing naar het arrest Wojskowa van het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU) tot de conclusie dat inderdaad sprake is van één prestatie.

Boete gematigd
De rechtbank heeft het beroep nu ongegrond verklaard, maar matigt tegelijkertijd wel de boete vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

De Belastingdienst had over het tijdvak 1 mei 2018 tot en met 31 december 2019 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van 10.680 euro. Tegelijkertijd heeft de inspecteur een bedrag van 351 euro aan belastingrente in rekening gebracht en een verzuimboete van 1.068 euro. De tennishaleigenaar tekende hier bij de Belastingdienst bezwaar tegen aan, maar die verklaarde het bezwaar in maart 2021 ongegrond.

Naheffingsaanslag
De met de zonnepanelen opgewekte elektriciteit wordt deels geleverd aan een energiebedrijf en deels gebruikt door de huurders van de tennishal. De verhuurder heeft in 2018 en 2019 geen omzetbelasting in rekening gebracht voor de levering van elektriciteit aan de energiemaatschappij en de huurders van de tennishal. De verhuurder heeft bij de belastingdienst ook geen aangiften omzetbelasting ingediend waarin omzetbelasting is aangegeven met betrekking tot de levering van elektriciteit.

De belastingdienst heeft daarom een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van 10.680 euro. Dit bedrag bestaat uit door eiser verschuldigde omzetbelasting over de aan de energiemaatschappij geleverde elektriciteit en uit een herziening van de aftrek van voorbelasting. Deze herziening betreft een gedeeltelijke correctie van de in 2018 in aftrek gebrachte omzetbelasting voor de aanschaf van de zonnepanelen, omdat – volgens de Belastingdienst – de verhuurder in het betreffende tijdvak de zonnepanelen niet volledig voor belaste prestaties heeft gebruikt daar de verhuurder een deel van de met de zonnepanelen opgewekte elektriciteit leverde aan de huurders van de tennishal.

De discussie tussen de verhuurder en de Belastingdienst draait om het antwoord op de vraag of voor de omzetbelasting de levering van elektriciteit aan de huurders van de tennishal een afzonderlijke – met omzetbelasting belaste – prestatie is of dat deze levering 1 prestatie vormt met de – van omzetbelasting vrijgestelde – verhuur.

Energieleverancier
De rechtbank is van oordeel dat gezien de specifieke omstandigheden van alle door de verhuurder in de periode 2018 en 2019 verrichte verhuurdiensten – de verhuur van een deel van de tennishal en de levering van elektriciteit in verband met die verhuur – voor de omzetbelasting één prestatie vormen. De rechtbank overweegt daarbij dat de tennisbanen niet beschikken over aparte elektriciteitsmeters, maar dat er 1 elektriciteitsmeter is voor de 6 banen gezamenlijk.

Bij het verhuren van de (afzonderlijke) tennisbanen aan de verschillende huurders kan dus niet worden bijgehouden hoeveel elektriciteit er door de huurders afzonderlijk wordt verbruikt. Het was en is voor de verhuurders daarom niet mogelijk om de huurders van de tennisbanen ieder afzonderlijk de door hen tijdens een verhuurperiode daadwerkelijk verbruikte elektriciteit in rekening te brengen. Ook is het voor ieder van de huurders van de tennisbanen daarom niet mogelijk om zelfstandig een energieleverancier te kiezen voor de levering van elektriciteit.

1 huurbedrag
Verder betrekt de rechtbank bij dit oordeel de omstandigheid dat alle huurders, ook van de kantine, de kantoorruimte en de fitnessruimte, in de in geschil zijnde periode steeds 1 huurbedrag aan eiser hebben betaald voor welk bedrag zij niet alleen de betreffende ruimte huurden, maar ook elektriciteit geleverd kregen. De rechtbank vindt het daarom niet aannemelijk dat het wel de bedoeling van de partijen was om een afzonderlijke vergoeding voor de levering van elektriciteit overeen te komen.

Daarom merkt de rechtbank de verhuur en de levering van elektriciteit aan als één prestatie, waaruit de conclusie volgt dat de belastingdienst de naheffingsaanslag omzetbelasting tot de juiste hoogte heeft vastgesteld.

Vertrouwensbeginsel
Volgens de rechter slaagt ook het beroep op het vertrouwensbeginsel niet. De verhuurder is geen particulier die btw kan terugvragen, maar een ondernemer omdat hij een vermogensbestanddeel – de tennishal – duurzaam exploiteert. Ook kan de levering van de elektriciteit door de verhuurder aan de verschillende huurders niet worden aangemerkt als privégebruik.

De rechtbank verklaart al met al het bezwaar tegen de belastingaanslag ongegrond, maar vermindert wel de opgelegde boete wegens te late betaling tot 1.014 euro.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten