Door het verhogen van de klimaatdoelen, door elektrificatie en voor de productie van groene waterstof is in alle 5 de ‘Klimaatakkoord’-sectoren fors meer duurzame elektriciteit nodig. De werkgroep Extra Opgave, die de extra elektriciteitsvraag in opdracht van het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit heeft onderzocht, stelt dat de extra productie haalbaar is als alle technische mogelijkheden en beleidsinstrumenten uit de kast getrokken worden.
Alles uit de kast
De conclusie van de Werkgroep Extra Opgave zijn gebundeld in het rapport ‘Alles uit de kast’, waaraan de achtergrondnotitie ‘Extra opgave elektriciteitsvoorziening 2030’ van onderzoeksinstelling TNO ten grondslag ligt.
‘We hebben echt alles nodig om dit mogelijk te maken’, stelt Olof van der Gaag, voorzitter van de werkgroep Extra Opgave en van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE). ‘Gelukkig zijn er 5 opties. Als we die allemaal kunnen versnellen, kunnen we in 2030 voldoende duurzame elektriciteit maken voor onze industrie, huizen en auto’s.’
Van 120 naar 206 terawattuur
De doelstellingen voor hernieuwbare-elektriciteitsproductie in het Klimaatakkoord zijn gebaseerd op de verwachte vraag van 120 terawattuur. In het Klimaatakkoord werd echter al onderkend dat elektrificatie in andere sectoren dan die van elektriciteit – te weten de industrie, gebouwde omgeving, mobiliteit en landbouw – zou kunnen leiden tot een hogere elektriciteitsvraag in 2030.
Het afgelopen jaar hebben de verschillende Uitvoeringsoverleggen van die 4 sectoren geïnventariseerd hoeveel extra elektriciteitsvraag is te verwachten op basis van hun reductieopgaven. Bovendien heeft Nederland de klimaatdoelen inmiddels fors verhoogd ten opzichte van het klimaatakkoord: van 49 procent CO2-reductie naar 55 procent in de Klimaatwet, waarbij het kabinet zich bij de uitwerking van beleidsmaatregelen richt op 60 procent. Tegelijkertijd heeft ook de Europese Unie de klimaatambities verhoogd en doelen voorgesteld voor onder andere groene waterstof; via onder meer de Europese Renewable Energy Directive III (RED III). Deze hogere doelen zullen gevolgen hebben voor de vraag naar (CO2-vrije) elektriciteit en de productie daarvan in Nederland.
Bij een nationaal reductiedoel van 49 procent verwachten de onderzoekers een elektriciteitsvraag in 2030 van 164 terawattuur. Bij een 55%-reductiedoel neemt dit verder toe naar 188 terawattuur. Als men ook rekening houdt met de elektrificatie-eisen in RED III neemt de vraag nog verder toe naar 206 terawattuur zoals blijkt uit onderstaande tabel.
Elektriciteitsvraag (terawattuur per jaar / scenario’s) |
49% |
55% |
55%+RED III |
Elektriciteitsvraag bij Klimaatakkoord (a) |
108 |
108 |
108 |
Extra vraag industrie 2030 (b) |
30,6 |
50,3 |
55,6 |
Extra vraag datacenters 2030 (c) |
2,3 |
2,3 |
2,3 |
Extra vraag gebouwde omgeving 2030 (d) |
8,4 |
10,5 |
10,5 |
Extra vraag mobiliteit 2030 (e) |
12,4 |
14,6 |
27,7 |
Extra vraag landbouw 2030 (f) |
2 |
2 |
2 |
Totale elektriciteitsvraag 2030 (g = a+b+c+d+e) |
163,7 |
187,7 |
206,1 |
Elektriciteitsvraag 2030 conf. Klimaatakkoord (h) |
120 |
120 |
120 |
Extra opgave (g-h) |
43,7 |
67,7 |
86,1 |
Tekort van 23 terawattuur
De sterk toenemende elektriciteitsvraag leidt volgens de TNO-onderzoekers tot een tekort aan binnenlandse elektriciteitsproductie ten opzichte van de verwachte binnenlandse vraag.
Uitgaande van het aanbod van elektriciteit op basis van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2021 plus de aangekondigde 10 gigawatt extra wind op zee komt het totale elektriciteitsaanbod op ongeveer 183 terawattuur. Ten opzichte van de vraag in het 55% + RED III-scenario ontstaat dus een tekort van ongeveer 23 terawattuur. Om het tekort te overbruggen, zijn er volgens de onderzoekers verschillende mogelijkheden, zoals import van groene waterstof of elektriciteit, maar ook het verhogen van de binnenlandse productie van elektriciteit met windmolens en zonnepanelen.
Voor elk van deze opties zijn er beperkingen, zoals de beschikbaarheid van voldoende transportcapaciteit of de beschikbaarheid van hernieuwbare brandstoffen zoals houtige biomassa en groen gas. Het vergroten van de importafhankelijkheid – voor waterstof of elektriciteit – vergroot logischerwijs de afhankelijkheid van het buitenland en kan tot hogere prijzen leiden.
5 opties voor versnelling
Er zijn volgens de werkgroep Extra Opgave in principe voldoende mogelijkheden om de extra vraag op te vangen, vanuit een 5-tal opties: extra wind op zee met offshorewaterstofproductie aangezien aanlanding van nog meer elektriciteit van zee tot 2030 niet mogelijk is (1), extra kleinschalige zonne-energiesystemen op daken (2), extra hernieuwbare elektriciteit op land (3), (CO2-vrije) regelbare (niet-weersafhankelijke) elektriciteitscentrales (4) en import van groene waterstof (5). Waterstof op zee en -import vervangen daarbij elektriciteitsvraag die anders nodig zou zijn om waterstof te produceren.
Gezamenlijk hebben deze opties een potentieel dat voldoende moet zijn voor het dekken van de extra vraag. De werkgroep stelt bijvoorbeeld dat via kleinschalige installaties met zonnepanelen op daken 4 terawattuur extra opgewekt kan worden en via windmolens en zonnepanelen op land (red. inclusief grootschalige zonnedaken) 10 tot 20 terawattuur extra opgewekt kan worden.
Aanbevelingen
De werkgroep Extra opgave concludeert dat de toenames van elektriciteitsvraag en -aanbod boven de bandbreedte zitten van dat wat op dit moment technisch inpasbaar is in de elektriciteitsinfrastructuur. ‘Onze verwachting is dat de implicaties voor de netten zodanig ingrijpend zijn dat de manier waarop we met de netten omgaan fundamenteel zal moeten veranderen, richting 2030 en daarna’, aldus de werkgroep. ‘Het is een enorme uitdaging om deze extra aanbodopties en hun inpassing in de energie-infrastructuur binnen een termijn van 2030 op de benodigde schaal te realiseren. De geldende kaders uit het Klimaatakkoord zijn daarvoor niet voldoende: vérgaande aanvullende acties op korte termijn zijn hiervoor nodig. Met de huidige doorlooptijden is 2030 voor veel opties al “morgen”.’
Om die reden doet de werkgroep 5 aanbevelingen:
Minister Jetten beseft urgentie
Minister Jetten voor Economische Zaken en Klimaat heeft het rapport van de Werkgroep Extra Opgave toegestuurd aan de Tweede Kamer. ‘Dit besef van urgentie, dat we alles op alles moeten zetten, deel ik’, aldus de minister. ‘Ik zal een analyse in samenwerking met externe onderzoeks- en planbureaus doen om in kaart te brengen welke aanvullingen op het beleidsprogramma denkbaar zijn om de reductiedoelen te realiseren, en opties voorbereiden voor besluitvorming door het kabinet, inclusief uitvoeringsaspecten en wetstechnische aspecten. De maatregelen die in kaart worden gebracht, zullen geen vrijblijvend karakter hebben en moeten het doelbereik dichterbij brengen.’
Holland Solar: sector staat klaar over extra opgave Branchevereniging Holland Solar meldt dat de zonne-energiesector staat de popelen om de extra opgave in te vullen. ‘Ónze aangesloten bedrijven zijn klaar om de capaciteit voor de extra vraag naar hernieuwbare elektriciteit te ontwikkelen. Het is nu aan het rijk en decentrale overheden om daarvoor de ruimte te geven en om voor de periode tot 2030 een passend stimuleringskader ten opzichte van fossiele energie te bieden.’ |
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.