logo
wvhj2023
© TNO
© TNO
6 mei 2022

Professor Wim Sinke zwaait af: ‘We still ain’t seen nothing yet’

Deze maand reist de halve internationale zonne-energiegemeenschap af naar Nederland. Niet voor een groot congres, maar voor het afscheid van Nederlands beroemdste zonne-energieprofessor: Wim Sinke.

De redactie van Solar Magazine blikt met Sinke terug op zijn imposante carrière. Wim Sinke studeerde in de jaren ’70 en ’80 natuurkunde. Met in zijn achterhoofd de wens om natuurkundeleraar te worden, verliep het carrièrepad van Sinke totaal anders.

Frans Saris
‘In mijn afstudeerperiode woonde ik een lezing bij van Frans Saris, die destijds bij het AMOLF-instituut in Amsterdam werkte’, memoreert Sinke. ‘Hij legde het verband tussen natuurkundig onderzoek en de grote maatschappelijke vraagstukken uit die periode. Saris zag toentertijd zonne-energie al als hét alternatief voor fossiele brandstoffen.’

Op voordracht van de inmiddels overleden professor Werner van der Weg promoveerde Sinke uiteindelijk onder begeleiding van Saris op onderzoek naar siliciumzonnecellen.

Internationaal naam
En de rest is geschiedenis. Sinke maakte de afgelopen decennia internationaal naam in de zonne-energiesector. Hij won in zijn carrière tal van prijzen voor zijn onderzoekswerkzaamheden. Dat begon in 1992 met de Jacob Kistemakerprijs – die eens in de 3 jaar wordt uitgereikt aan iemand die zich op natuurkundig gebied heeft onderscheiden – en meer recent de Becquerel Prijs. Daarmee eerde de Europese zonne-energiegemeenschap Wim Sinke voor zijn levenswerk op het gebied van zonnestroom. Bovendien is Sinke enkele jaren geleden koninklijk onderscheiden.

Daarbij werd hij onder meer geroemd vanwege zijn aanhoudende inzet om zonne-energie te positioneren als de onmisbare energiebron van de toekomst. De laatste jaren houdt hij zich daarbij namelijk bezig met de maatschappelijke aspecten van zonne-energie en maakt daar het verschil. ‘De zonne-energiesector is de afgelopen 20 tot 30 jaar gigantisch gegroeid. Het pionieren met wetenschappelijk onderzoek is in zekere zin verleden tijd. Je kunt nog altijd heel mooie dingen doen, maar waar je vroeger met relatief eenvoudige middelen het verschil kon maken, is dat nu natuurlijk niet meer zo simpel. De charme was aan het begin van mijn carrière dat zonne-energie haar grote doorbraak nog moest beleven. Tegelijkertijd heb ik voldoende historisch besef om de stelling dat het wetenschappelijk onderzoek naar zonne-energie nu ongeveer klaar is, naar het rijk der fabelen te verwijzen. Als je het heel grof formuleert, zijn we ongeveer op de helft. We zitten op een rendement van 20 procent en dat kan de komende decennia nog toegroeien naar 40 procent. Op grote schaal én tegen lage kosten.’

40 procent
‘Een rendement van 40 procent is geen piece of cake, maar wel iets waarvan ik me kan voorstellen dat het gaat lukken’, vervolgt Sinke. ‘De uitdaging is om die efficiëntie te realiseren met volledige circulariteit en rekening houdend met andere grote uitdagingen zoals de beschikbaarheid van grondstoffen. Om heel begrijpelijke redenen heeft de sterke en soms eenzijdige nadruk de afgelopen decennia gelegen op kostenverlaging. Zelf ben ik overtuigd dat kosten een heel relatief begrip zijn. In de huidige tijdgeest zie je dat je – in dit geval door een oorlog – opeens in een heel ander speelveld terecht kunt komen, waarin kosten niet meer het belangrijkste element zijn. Dat bij de uitrol van zonne-energie het kostenaspect ten koste is gegaan van andere belangrijke elementen, is mij vaak een doorn in het oog geweest. Inmiddels is het duidelijk dat je niet zozeer de kosten moet minimaliseren, maar het pakket aan voordelen en de positieve effecten van zonne-energie moet bekijken. Je moet alle dingen bij elkaar pakken – de rol van zonne-energie in de energievoorziening, de impact op de leefomgeving en het beslag op materialen – en het optimum bepalen. Het zou heel toevallig en onwaarschijnlijk zijn als dat bij de laagste financiële kosten voor opwekking ligt…’

Evenwichtigere verdeling
Sinke verwacht dat in lijn met dat optimum in het komende decennium een meer evenwichtige verdeling van de productielocaties van de maakindustrie zal komen. ‘En dat zal niet alleen in de pv-industrie gebeuren, maar ook in tal van andere sectoren. Enerzijds omdat werelddelen, landen en regio’s die een kennisintensieve economie hebben die kennis ook graag te gelde willen maken voor hun economie door het creëren van werkgelegenheid. Anderzijds omdat de wereld helaas minder tendeert naar een ideaalmodel waarin iedereen op aarde doet waarin hij of zij goed is en vervolgens ruilt en handelt, en op een harmonieuze manier het macro-economisch optimum zoekt. Dat model werkt helaas niet meer en dat noopt Europa en andere regio’s om een fair share op te bouwen in maakindustrie en in grondstoffen. De kunst is daarbij om weg te blijven uit het protectionisme en tegelijkertijd wel te zorgen voor voldoende waardering van de eigen (hightech) maakindustrie, ook als het aanvankelijk iets duurder is om een eerlijkere verdeling te krijgen.’

Lees hier het volledige artikel in de mei 2022-editie van Solar Magazine.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten