logo
wvhj2023
© GroenLeven
© GroenLeven
19 april 2022

Energieregio’s moeten milieueffectrapportage uitvoeren voor Regionale Energiestrategie 2.0

De 30 energieregio’s die in Nederland een Regionale Energiestrategie (RES) hebben opgesteld, moeten voor de RES 2.0 in sommige gevallen een milieueffectrapportage opstellen. Dat meldt minister Jetten.

De minister voor Klimaat en Energie meldt dat naar aanleiding van een advies van een werkgroep van het Nationaal Programma RES (NPRES). De werkgroep heeft de vraag beantwoord of en wanneer een plan-mer op grond van de EU-richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling vereist of gewenst is.

RES 1.0 niet plan-mer-plichtig
De werkgroep bestond uit juristen en beleidsexperts van Rijk, provincies, gemeenten, NPRES, netbeheerders en de Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.). ‘De werkgroep heeft geconcludeerd dat de RES 1.0 (opgeleverd op 1 juli 2021) niet plan-mer-plichtig was’, aldus Jetten. ‘Een RES 1.0 is onder de huidige wet- en regelgeving namelijk geen “programma” in de zin van de EU-richtlijn. Een volgende herijking van de RES (2.0 en verder) is bij het in werking treden van de Omgevingswet in sommige gevallen wél plan-mer-plichtig.’

Volgens de minister krijgt bij het in werking treden van de Omgevingswet het instrument “programma” een positie van kerninstrument in de wet. De RES zal hierdoor in bepaalde gevallen het karakter hebben van een uitwerking van beleid of een set aan maatregelen bevatten om doelstellingen voor de leefomgeving te bereiken. Jetten: ‘De RES zal daarmee te kwalificeren zijn als een programma dat door een wettelijke bepaling is voorgeschreven. Dat programma kan plan-mer-plichtig zijn als het een kader vormt voor toekomstige vergunningen.’

Gevolgen
Het advies van de werkgroep heeft volgens minister Jetten geen gevolgen voor de afspraken in het Klimaatakkoord over de RES, maar heeft wel impact op het RES-document en het RES-proces.

‘Dit vraagt de komende tijd intensief contact tussen het Rijk, de medeoverheden, het Nationaal Programma RES en de netbeheerders om de hierboven genoemde werkwijze verder vorm te geven en uit te werken’, besluit Jetten.

5 aanbevelingen van de werkgroep

De werkgroep onder leiding van oud-Kamerlid Jan Jacob van Dijk heeft minister Jetten en de energieregio’s 5 aanbevelingen gedaan ten aanzien van het handelingsperspectief voor de RES-regio’s:

  1. Het verdient aanbeveling om in de door de RES-regio’s op te stellen documenten onderscheid te maken tussen enerzijds het monitorings- en verantwoordingsdocument en anderzijds het document waarin nieuwe ambities, nieuwe zoekgebieden en nieuwe locaties en bijvoorbeeld regionale warmteaspecten worden beschreven. Het monitorings- en voortgangsdocument heeft een procesmatig karakter en kijkt op procesniveau naar de voortgang. Het herijkte strategisch ambitiedocument voor de RES (red. RES herijking 2.0, RES herijking 3.0 enzovoorts) omvat aanvullingen of wijzigingen op de RES 1.0. Het kan net als eerder de RES 1.0, vastgesteld worden door de volksvertegenwoordigende organen. Het is plan-m.e.r.-(beoordelings)plichtig als het kaders bevat voor latere project-m.e.r.-plichtige of project-m.e.r.-beoordelingplichtige projecten.
  2. Het is nodig om in de plan-m.e.r. die bij een RES-herijking verplicht is, in ieder geval de milieueffecten te beschrijven die verbonden zijn aan het gehele pakket aan plannen in de RES, maar er kan ook ingegaan worden op andere effecten die verbonden zijn aan deze plannen. De resultaten van het milieueffectrapport vormt een van de belangrijke overwegingen die bij de besluitvorming over de ‘RES-herijking’ door betreffende besturen wordt meegenomen.
  3. Het is belangrijk om een open houding vast te houden ten opzichte van het instrument plan-m.e.r.; het is immers een belangrijk middel om de milieueffecten goed in beeld te krijgen, mee te wegen en daarover het gesprek met de betrokkenen aan te gaan.
  4. Aanbevolen wordt om in de regionale gezamenlijkheid afspraken te maken over wie namens de regio de plan-m.e.r. organiseert voor de ambitiestelling in de RES. De plan-m.e.r. ziet toe op het gehele regionale document en is dus voor alle betrokken regionale spelers van invloed.
  5. Het is zinvol om tijdig inzichtelijk te maken hoe de plan-m.e.r. op de RES zich verhoudt tot de plan-m.e.r. op omgevingsvisies van betrokken provincies en gemeenten en/of omgevingsplannen.
Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten