logo
wvhj2023
© TU Delft
© TU Delft
31 maart 2022

TU Delft: ‘We creëren cluster dat meer balans brengt op weg naar zelfvoorzienend Europa’

Aan de TU Delft is over de afgelopen jaren een indrukwekkende vakgroep ontstaan die zich focust op zonne-energie: Photovoltaic Materials and Devices (PVMD). Aan het hoofd staat Olindo Isabella.

‘Wij willen nieuwe pv-technologie naar de markt pushen. Daarin staan we niet alleen. Samen met imec en TNO ontstaat nu een Nederlands-Vlaams onderzoekscluster van formaat.’ De vakgroep PVMD van de TU Delft bestaat uit 80 tot 100 mensen, afhankelijk van het aantal masterstudenten dat er aan de slag is. De R&D richt zich op de hele pv-waardeketen, van de fysische eigenschappen van materialen, de ontwikkeling van zonnecellen, zonnepanelen en systemen, tot en met onderzoek naar de mogelijke toepassingen in de praktijk. Daarbij wordt ook samengewerkt met andere groepen binnen de universiteit. De activiteiten van de TU Delft worden in toenemende mate gedreven door klimaatactie; dat uit zich onder andere in de intensivering van onderzoek op het gebied van batterijtechnologie, circulariteit en recycling.

Gezonde manier
‘Wij zijn de grootste universitaire groep in Nederland die zich concentreert op de omzetting naar zonne-energie’, aldus Isabella. ‘Dat doen wij vanuit de overtuiging dat elektrificatie de weg naar een duurzame toekomst is – ook voor verwarming. Zonne-energie kan daarbij verreweg het grootste verschil maken, in de mobiliteit, industrie, de gebouwde en landelijke omgeving… Zonne-energie is straks overal – als additief op daken en land, en geïntegreerd in voertuigen, infrastructuur, gebouwen en allerhande producten – x-integrated pv (xipv)-systemen zoals wij die noemen. We willen een significante bijdrage leveren aan de ontwikkeling en implementatie ervan, natuurlijk op een gezonde manier.’

Acceptatiegraad
Bij de massale uitrol van zonne-energie is sprake van een dunne lijn tussen wat acceptabel is of niet, onder andere wat betreft de ecologische en visuele effecten. De discussie waar de grens ligt, zal volgens Isabella doorlopend worden gevoerd. Dat de grootschalige toepassing ingrijpt op de leefomgeving is niettemin onvermijdelijk. Het is echter de enige technologie voor het opwekken van groene stroom die in algemene zin op een graduele ruimtelijke wijze kan worden ingepast. Dat uit zich bijvoorbeeld ook in het gegeven dat de acceptatiegraad voor het plaatsen van windmolens een stuk minder is dan die voor zonnepanelen, en dat geldt eens temeer in drukke, stedelijke gebieden.

Waardevolle architectuur
De energietransitie in de stedelijke omgeving is een enorme uitdaging, mede door de grote energievraag en de dichtheid van de bebouwing. Kan die wel gerealiseerd worden met behulp van zonne-energie? Isabella’s vakgroep richt zich onder andere op multiscaling modelling van pv. Zo onderzocht die onder andere de mogelijkheden voor een massale uitrol van zonne-energie in Amsterdam. Daarbij maakten ze een complete inventarisatie van het beschikbare dakoppervlak en hoeveel zonnepanelen daarop geplaatst kunnen worden. Een van de conclusies was dat er nog een enorm potentieel beschikbaar is. Dat kan – onder andere rekening houdend met schaduweffecten, dakhoeken, en het vermijden van ongewenste visuele aantasting van waardevolle architectuur – worden ontsloten; zeker met behulp van nieuwe, innovatieve pv-technologie.

Overlap en versterken
‘Wij geven die een push richting de markt’, aldus Isabella. ‘Daarbij willen wij geen eiland zijn, maar bestaande krachten bundelen. Daar geven we nu structureel vorm aan met imec en TNO. Die hebben beide fantastische solaronderzoeksgroepen. Met imec hebben we al een memorandum van overeenstemming, met TNO wordt daar momenteel over gepraat. Er ontstaat kortom een Nederlands-Vlaams R&D-solarcluster. Een voordeel is uiteraard het voorkomen van overlap in activiteiten, maar meer nog dat we elkaar beter kunnen versterken door een sterkere interactie met andere universiteiten en onderzoekcentra in het geografisch gebied, hoofdzakelijk AMOLF, TU/e, RU Groningen, UTwente, en UHasselt. Zo richt TU Delft zich met name op nieuwe concepten voor zonnecellen, zonnepanelen en systemen, tot een Techology Readiness Level van 2 tot 4. Anderen moeten dat tot een hoger niveau brengen. Daarin wordt ook al succesvol samengewerkt.’

Lees hier het volledige artikel in de maart 2022-editie van Solar Magazine.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten