logo
wvhj2023
hero-image
25 juni 2021

‘Kant-en-klare oplossing voor uitbannen dwangarbeid bij productie zonnepanelen bestaat niet’

‘Het lage percentage recycling van de schaarse grondstoffen in zonnepanelen kun je niet los zien van de mensenrechtenproblematiek. Als de aandacht voor recycling toeneemt, groeit vanzelf de algehele bewustwording.’

Dat stellen Jerwin Tholen en Bernard Gouw van consultancybureau KPMG. Een kant-en-klare oplossing voor het uitbannen van mensenrechtenschendingen bestaat echter niet. ‘Maar je kunt wel een vuist maken en laten weten dat dwangarbeid onacceptabel is. Hoe meer stemmen er zijn, hoe meer kans dat er iets mee wordt gedaan’, aldus Ioan Nemes van Oxfam Novib.

Goede wetten
Decennia geleden ondertekenden landen al verdragen om dwangarbeid – en in het bijzonder kinderarbeid – uit te bannen. Het probleem van dwangarbeid zit diep. Vaak is het verbonden met het economisch model van een land. Het probleem is ook wijdverbreid, van het winnen van kobalt in Congo tot cacao in West-Afrika en nu dus naar verluidt bij de productie van onder meer katoen en silicium door Oeigoeren in de Chinese regio Xinjiang.

Een oplossing is lang niet altijd evident, wat ook duidelijk wordt uit de antwoorden op Kamervragen over dwangarbeid bij de productie van zonnepanelen die minister Kaag half mei naar de Tweede Kamer verstuurde. ‘Als het ene bedrijf dwangarbeid uit zijn bevoorradingsketen bant, is het probleem niet opgelost, want een ander bedrijf springt dan mogelijk in het gat’, stelt Jerwin Tholen, Partner Sustainability bij KPMG.

Toch worden met grote regelmaat successen geboekt bij het verbeteren van mensenrechten. Non-gouvernementele organisaties (ngo’s) als Amnesty International, Oxfam Novib en Save the Children, spelen daarbij niet zelden een belangrijke rol. ‘Maar ook Oxfam Novib heeft voor de zonne-energiesector geen kant-en-klare oplossing’, stelt Ioan Nemes van Oxfam Novib. Tot 1 juni was Nemes beleidsadviseur Bedrijfsleven en Mensenrechten en inmiddels geeft hij algehele leiding aan het werk van Oxfam Novib in de private sector. Het bestrijden van armoede is volgens hem onlosmakelijk verbonden met het beschermen van mensenrechten. 2 campagnes van Oxfam Novib waar hij de afgelopen jaren nauw bij betrokken was, zijn Behind the Brands en Behind the Barcodes. Met de eerste campagne spoorde de ngo de 10 grootste levensmiddelenbedrijven ter wereld – van Nestlé tot Coca-Cola en Unilever – aan om werk te maken van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). ‘Met de opvolger, de Behind the Barcodes-campagne die gericht is op supermarkten, zijn we de strijd aangegaan voor uitbuitingsvrije boodschappen. Onderdeel van de campagnes is uitvoerig onderzoek in productielanden waar onder meer landroof en schendingen van mensenrechten plaatsvinden.’

Lokaal onderzoek
Voor beide Behind the-campagnes heeft Oxfam Novib lokaal onderzoek uitgevoerd. Iets wat volgens Nemes cruciaal is, inclusief voor de bedrijven zelf. ‘Enkel door in de betreffende regio’s met arbeiders, vakbonden, boeren, vrouwen en  lokale organisaties te praten en te vragen hoe zij hun werk ervaren, behandeld worden en met hun salaris kunnen voorzien in hun levensonderhoud, kom je achter de waarheid.’

Wie naar Oxfam Novib's scorekaart kijkt hoe supermarkten scoren op het gebied van mensenrechten zal somber zijn. Geen enkele supermarkt scoort een voldoende. Koploper Lidl scoorde in 2020 een 3,2. Een cijfer waarmee geen enkele eindexamenleerling zou slagen. Lichtpuntje is dat de Duitse prijsvechter 12 maanden eerder slechts een 0,9 scoorde. Nemes: ‘Er is dus verbetering zichtbaar. Eenzelfde ontwikkeling hebben wij bij grote voedingsmiddelenfabrikanten als Nestlé, Mars, PepsiCo en Coca-Cola gezien, die mensenrechten en landrechten in hun mvo-beleid hebben opgenomen. Het uitoefenen van druk brengt dus verandering teweeg.’

Convenanten
En dat is ook de weg die Nederland vooralsnog bewandelt in de Oeigoeren-kwestie: het uitoefenen van politieke druk. Invloedrijk zijn in dat kader ook de richtlijnen voor onderneming en mensenrechten van de Verenigde Naties (VN). Deze hebben 3 uitgangspunten: de staat moet mensenrechten beschermen, bedrijven moeten mensenrechten respecteren en slachtoffers hebben recht op compensatie of genoegdoening. De OESO, de organisatie van geïndustrialiseerde landen, heeft de VN-richtlijnen uitgewerkt in praktische voorschriften. ‘Een van die voorschriften is dat bedrijven hun productieketen voortdurend moeten napluizen en proberen misstanden uit te bannen’, legt Jerwin Tholen, partner Sustainability bij KPMG, uit. ‘Dat heet due diligence: het betrachten van gepaste zorgvuldigheid.’

Tholen is een van de consultants die na onderzoek in opdracht van de overheid namens KPMG 7 jaar geleden 13 sectoren aanwees die risicovol zijn. Dit heeft geleid tot convenanten voor onder andere voedingsmiddelen, textiel, banken, goud en verzekeringen. Nemes, die namens Oxfam Novib onder meer bij het bankenconvenant betrokken was, is ondanks alle inzet gematigd enthousiast over de resultaten. ‘De banken hebben bijvoorbeeld veel meer dan voorheen schendingen van mensenrechten in kaart gebracht en hierover gerapporteerd, maar de problematiek is onvoldoende aangepakt. De banken hebben niet alles gedaan wat in hun macht ligt om mensenrechtenschendingen te stoppen. Ze houden te veel de kaarten tegen de borst. Ze zijn weinig transparant en beroepen zich voortdurend op klantvertrouwelijkheid. Helaas is een gebrek aan transparantie een terugkerend patroon bij IMVO-convenanten.’

Transparantie
Gouw en Tholen kunnen zich vinden in het pleidooi van Nemes voor meer transparantie. Ook brancheorganisatie Holland Solar liet onlangs weten in te zetten op meer transparantie in grondstoffenketens, zodat in de toekomst met meer zekerheid kan worden bepaald wat de herkomst is van bepaalde onderdelen in een zonnepaneel.

‘Bedrijven zijn in de huidige markt allang blij als ze producten tegen een betaalbare prijs kunnen verkrijgen, maar dat mag geen excuus zijn’, stelt Tholen. Bernard Gouw, senior consultant Business & Human Rights bij KPMG, voegt toe: ‘Het woord due diligence zegt het al: je moet gepaste zorgvuldigheid betrachten. Je hoeft dus niet alles te weten, maar moet wel weten wat je moet weten. Om dat voor elkaar te krijgen, moet je de hele supply chain in kaart brengen. Zo kun je bepalen waar de risico’s aanwezig zijn en waar bedrijven actie moeten ondernemen. Om eerlijk te zijn: China is, ongeacht om welke grondstoffen het gaat, een land waar de risico’s hoog zijn. Binnen China zijn de risico’s in de regio Xinjiang nog hoger.’

Lees hier het volledige artikel ‘Wacht niet op Europa, Nederlandse bedrijven kunnen met samenwerking het voortouw nemen’ in de juni 2021-editie van Solar Magazine.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten