Je gaf in 2018 aan een drijvende pv-installatie te gaan bouwen op zee. Is die wereldprimeur waargemaakt?
‘Zeker. We zijn begonnen met 28 zonnepanelen, 1 kilometer voor de kust van Zeeland. Die installatie is in stappen uitgebreid, naar 56 stuks en nu meer dan 150. Sinds eind 2019 is het een operationeel systeem van 50 kilowattpiek. Inmiddels werken we ook aan een tweede testsite met een gelijk vermogen.’
Waar wordt die gerealiseerd?
‘Zo’n 15 kilometer uit de kust bij Scheveningen. De installatie wordt verder uitgebreid naar 1 megawattpiek, en aangesloten. Ook in die pilot gaan we samenwerken met onafhankelijke onderzoekspartners, onder andere TNO en MARIN. Ons doel is leren. Zonnepanelen op zee leggen is bijzonder uitdagend, bijvoorbeeld op het gebied van engineering, bouw en onderhoud.’
Allereerst uit het oogpunt van robuustheid….
‘Het water is zout en voortdurend in beweging. Dat heeft zijn gevolgen, bijvoorbeeld wat betreft de eisen aan materialen, componenten en de mechanische en elektrische constructie. Het kan er bovendien flink spoken. Onze site bij Scheveningen heeft inmiddels stormen zoals Bella en Dorus overleefd – windsnelheden van 62 knopen, stromingen van 4 knopen en golven van zo’n 10 meter hoog. Dat is een mooie prestatie.’
Je noemde eerder algengroei als dé grote uitdaging…
‘Ook daar doen we ervaring mee op. Het is geen probleem aan de onderzijde. Dat helpt juist bij het creëren van een waardevol ecosysteem voor het onderwaterleven. Maar boven de oppervlakte wil je dat zoveel mogelijk voorkomen, zowel uit het oogpunt van onderhoud als opbrengst. Daarom testen we bijvoorbeeld verschillende designopties en coatings op de zonnepanelen.’