Minister Van ’t Wout maakte deze week bekend 5 miljard euro beschikbaar te stellen voor de SDE++ 2021. De subsidieregeling is open van 21 september tot en met 11 oktober 2021.
1 extra categorie zon-pv
Het PBL heeft nu zijn eindadvies voor deze openstellingsronde gepubliceerd. In het onderzoeksproces dat onderliggend is aan het advies, heeft het PBL ondersteuning gekregen van TNO en DNV GL.
Ten opzichte van het conceptadvies heeft het PBL 1 aanpassing doorgevoerd in het eindadvies voor de SDE++2021. De categorie ‘Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek’ is opgesplitst in 2 losse categorieën waarbij het basisbedrag voor gebouwgebonden installaties hoger is dan het basisbedrag voor grondgebonden en drijvende installaties. De geadviseerde categorieën voor zon-pv zijn nu:
Eigen verbruik fors omlaag
Voor het gemiddeld aandeel eigen verbruik is gebruikgemaakt van anoniem gemaakte meetgegevens van operationele SDE+-projecten uit de periode 2009-2020. Het gaat daarbij om ruim 10.000 gebouwgebonden pv-systemen en ongeveer 250 zonneparken. Het blijkt dat er een wijde bandbreedte is voor het berekende aandeel eigen verbruik.
Onderstaande tabel bevat de nu door het PBL voorgestelde waarde van het gemiddeld eigen verbruik van elektriciteit van pv-systemen die fors verlaagd zijn ten opzichte van het conceptadvies waar het PBL nog uitging van 60 en respectievelijk 15 procent eigen verbruik.
Categorie |
Gebouwgebonden |
Grondgebonden of drijvend |
Zon-pv ≥ 15 kilowattpiek en < 1 megawattpiek |
50 procent |
40 procent |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek |
30 procent |
5 procent |
Vollasturen aangepast
Ten opzichte van het conceptadvies is het aantal vollasturen aangepast voor gebouwgebonden pv-systemen. Het PBL rekent in het eindadvies met een gemiddelde jaarlijkse vermogens- en productieafname van 0,64 procent. Deze vermogensafname is verwerkt in het aantal vollasturen per jaar dat voor jaar 1 tot en met jaar 15 hoger ligt dan voor jaar 16 tot en met 20.
In onderstaande tabel is het aantal vollasturen uit het eerdere conceptadvies en het eindadvies weergegeven. Tussen haakjes staat het aantal vollasturen uit het eindadvies voor jaar 16 tot en met 20.
Productietype |
Vollasturen Conceptadvies basisbedrag SDE++ 2021 |
Eindadvies basisbedrag SDE++ 2021 |
Zon-pv gebouwgebonden ≥ 15 kilowattpiek en < 1 megawattpiek |
950 |
900 (845) |
Zon-pv grondgebonden of drijvend op water ≥ 15 kilowattpiek en < 1 megawattpiek |
950 |
950 (890) |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek, gebouwgebonden |
950 |
900 (845) |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek, grondgebonden |
950 |
950 (890) |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek, drijvend op water |
950 |
950 (890) |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek, zonvolgend op land |
1.045 |
1.045 (975) |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek, zonvolgend op water |
1.190 |
1.190 (1.110) |
Coronacrisis
Bij het verschijnen van het conceptadvies was de prijsontwikkeling van zonnepanelen ten gevolge van de coronacrisis onzeker. Daarom heeft voor het eindadvies een nieuwe beoordeling plaatsgevonden. Volgens de onderzoekers is er in 2020 een prijsdaling van 16 procent ten opzichte van het begin van het kalenderjaar geweest.
‘Er zijn verschillende oorzaken van de prijsschommelingen in 2020. In het begin van het jaar was er minder productie in Azië vanwege COVID-19’, aldus de onderzoekers. ‘Ook waren er in het voorjaar enkele grote incidenten in de Chinese toeleveringsindustrie van modulefabrikanten. Dit had een prijsopdrijvend effect. De mondiale vraag naar pv-modules nam gedurende 2020 af vanwege COVID-19 en dit had een drukkend effect op de prijs. Vanwege de schommelingen in 2020 is het niet verstandig om één ijkpunt te nemen voor de prijs van pv-modules. In het algemeen blijft de aanname staan dat de langjarige trend van kostendaling voor pv door zal gaan.’
Geadviseerde basisbedragen zon-pv in euro per kilowattuur
Ten opzichte van het conceptadvies zijn de basisbedragen in het eindadvies verder verlaagd, uiteenlopend van 2 tot ruim 6 procent. Voor pv-systemen kleiner dan 1 megawattpiek is de subsidie bijvoorbeeld verlaagd van 7,4 naar 7,24 eurocent per kilowattuur voor gebouwgebonden installaties en 6,85 eurocent per kilowattuur voor drijvende en grondgebonden installaties.
Productietype |
Subsidie-intensiteit* |
Conceptadvies basisbedrag SDE++ 2021** |
Eindadvies basisbedrag SDE++ 2021** |
Zon-pv gebouwgebonden ≥ 15 kilowattpiek en < 1 megawattpiek |
70 |
0,0740 |
0,0724 |
Zon-pv grondgebonden of drijvend op water ≥ 15 kilowattpiek en < 1 megawattpiek |
72 |
0,0740 |
0,0685 |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek, gebouwgebonden |
91 |
0,0670 |
0,0655 |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek, grondgebonden |
100 |
0,0630 |
0,0590 |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek, drijvend op water |
148 |
0,0740 |
0,0693 |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek, zonvolgend op land |
100 |
0,0630 |
0,0590 |
Zon-pv ≥ 1 megawattpiek, zonvolgend op water |
148 |
0,0740 |
0,0693 |
* euro per ton CO2-reductie
** in euro per kilowattuur
Extra subsidie bifacial
Het PBL heeft voor zijn eindadvies ook de toepassing van bifaciale zonnepanelen onderzocht. De opbrengst van dergelijke zonnepanelen ligt volgens de onderzoekers op jaarbasis in Nederland tot zo’n 15 procent hoger ten opzichte van systemen met enkelzijdige zonnepanelen. De kosten zijn echter ook hoger.
Het PBL hierover: ‘De specifieke kosten per kilowattuur (basisbedrag) van een project met tweezijdige zonnepanelen liggen daarom nabij de specifieke kosten van een project met enkelzijdige zonnepanelen, mits alle geproduceerde elektriciteit subsidiabel is. Om dit mogelijk te maken, adviseren we om bij een SDE++-aanvraag met tweezijdige zonnepanelen toe te staan om een hoger vermogen (in kilowattpiek) aan te vragen dan het standaardpiekvermogen van de voorkant van de zonnepanelen.’
Lees ook:
De maart 2025-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de vakbeurs Solar Solutions Amsterdam, zonnecarports, het productteam circulaire zonnepanelen en de zakelijke zonnedakenmarkt.