logo
© Peter de Kievith | Dreamstime.com
© Peter de Kievith | Dreamstime.com
11 januari 2021

Uitrol zonnepanelen bij woningcorporaties: ‘Verdienmodellen moeten aangepast’

Als woningcorporaties hun verdienmodellen aanpassen, blijft de uitrol van zonnepanelen ook bij de afbouw van de salderingsregeling voordelig voor verhuurder én huurder. Dat zegt Maarten Corpeleijn van Zonnig Huren.

Op dit moment heeft iets meer dan 1 op de 10 Nederlandse huurwoningen in de sociale huursector zonnepanelen. Tussen 1 juli 2019 en 1 juli 2020 werden er zo’n 72.000 van zonnepanelen voorzien. Daarmee realiseerden de woningcorporaties een groei van het installatievolume van 20 procent. In 2021 zal de versnelling doorzetten. Nagenoeg elke woningcorporatie heeft inmiddels een meerjarige planning voor het uitrollen van zonne-energie. Volgens Corpeleijn, onafhankelijk adviseur van woningcorporaties en beleggers, beginnen die vaak waar dat wat betreft businesscase en technisch het simpelst kan: bij eengezinswoningen. Voor grootstedelijke corporaties met een flink aandeel appartementen wordt het dus eerder ingewikkeld.

Anticiperen
De grote vraag die momenteel boven het marktsegment hangt, is wat de afbouw van de salderingsregeling gaat doen. Worden zonnepanelen zonder salderen onrendabel voor woningcorporaties? Duidelijk is dat het voordeel voor de huurder richting 2030 steeds afhankelijker wordt van het percentage zelfverbruik en de ontwikkeling van de elektriciteitsprijzen. Corpeleijn rekent voor dat als een huurder 2,75 tot 3 euro per maand per zonnepaneel aan de corporatie betaalt, het in de regel goed gaat. ‘Het rendement voor de woningcorporatie is voldoende, en de huurder houdt ook na 2030 voordeel. Wanneer er veel stroom aan het net wordt geleverd, bijvoorbeeld bij NOM-woningen en aansluitingen op de collectieve meters van wooncomplexen, hakt het wegvallen van de saldering er harder in en wordt het lastiger. Anticiperen op de afbouw van de saldering vergt kortom het aanpassen van verdienmodellen.’

Brand
Een van de trends die Corpeleijn in de markt ziet, is dat corporaties professionele keuzen maken vanuit risicobeheersing. ‘Corporaties kiezen minder voor indaksystemen; het risico op brand wordt als te groot gezien. Ook leggen ze de installatie bij nieuwbouw en renovatie liever neer bij specialistische partners die tekenen voor ontwerp, installatie, monitoring en beheer, dan bij de aannemer. Daarnaast ziet iedereen dat in de warmtetransitie een veel grotere duurzaamheidswinst schuilt dan enkel het leggen van zonnepanelen voor het opwekken van stroom.’

Tijdelijke oplossing
Corpeleijn: ‘Zonnepanelen leggen kost een paar duizend euro per huishouden en woningcorporaties kunnen ze binnen 2 decennia terugverdienen. Dat is iets heel anders dan van het gas af gaan. Die investering is significant hoger en de exploitatietermijn is veel langer. De huidige setjes zonnepanelen zijn daarmee een tijdelijke oplossing. Uiteindelijk gaan we naar een combinatie van opwekken van warmte, elektriciteit en opslag. Wanneer het zover is en hoe die systemen er in verschillende situaties uitzien, is nog ongewis. Maar dat het gaat gebeuren, moet gebeuren, is duidelijk. Daarom adviseer ik woningbouwcorporaties bij pv te rekenen met een investeringstermijn van maximaal 20 jaar en geen zonnepanelen te leggen op complexen die nu al in aanmerking komen voor een slag naar energieneutraal. Zo doe je niets geks, en komt er voor 2050 nog een moment om een nieuwe keuze te maken.’

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten