logo
wvhj2023
© Rijksoverheid
© Rijksoverheid
5 november 2020

Minister Wiebes wil betere balans wind- en zonneparken in Regionale Energiestrategieën

Minister Wiebes wil in samenwerking met de 30 regio’s die hun concept Regionale Energiestrategie (concept-RES) hebben gepresenteerd, gaan werken aan een betere balans tussen wind- en zonneparken.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) presenteerde begin oktober zijn tussentijdse analyse over de concept-RES’en. Het PBL was daarbij kritisch over de gevolgen van het hoge aandeel zonne-energie waardoor het elektriciteitsnet sneller uitgebreid moet worden.

Eerste beeld positief
‘Voor burgers is de hernieuwbare-energieopwekking op land door middel van zon en wind zoals in de RES’en wordt uitgewerkt, een van de meest zichtbare onderdelen van het Klimaatakkoord. Het algemene beeld is positief: er is voldoende ambitie in de regio’s en er is veel bereidheid om van elkaar te leren en met elkaar samen te werken’, schetst minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat de stand van zaken aan de Tweede Kamer. ‘De interbestuurlijke samenwerking verloopt goed. Inmiddels begint zich een echte RES-gemeenschap te vormen van bestuurders, experts en belanghebbenden. De regio’s zijn vooral aan de slag met de elektriciteitsopgave. Met warmte zijn ze nog minder ver. De eerste voorstellen tellen op tot een ambitie van ongeveer 50 terawattuur.’

Spanning draagvlak en uitvoerbaarheid
Of daarmee het doel van 35 terawattuur in 2030 daadwerkelijk wordt gerealiseerd, is nu volgens Wiebes nog moeilijk in te schatten. ‘De regio’s tonen een voorkeur voor kleinschalige en zonne-energieprojecten ten opzichte van grotere projecten en windenergie. Dit brengt nationaal extra infrastructuurkosten met zich mee en legt een groter beslag op de ruimte, wat effect heeft op de realiseerbaarheid van de regionale ambities. Deze voorkeur creëert spanning tussen regionaal draagvlak, het ruimtebeslag daarvan, de uitvoerbaarheid van het energiesysteem, en de nettarieven en de energierekening.’

Balans geoptimaliseerd
Wiebes ziet momenteel 3 belangrijke uitdagingen bij de uitwerking van de RES’en. Allereerst de afweging tussen regionaal draagvlak, ruimte, netcapaciteit en kosten. ‘De regio’s tonen een voorkeur voor kleinschalige en zonne-energieprojecten ten opzichte van grotere projecten en windenergie. Dit brengt nationaal extra infrastructuurkosten met zich mee en legt een groter beslag op de ruimte, wat effect heeft op de realiseerbaarheid van de regionale ambities. Deze voorkeur creëert spanning tussen regionaal draagvlak, het ruimtebeslag daarvan, de uitvoerbaarheid van het energiesysteem, en de nettarieven en de energierekening (ODE). En daarmee ontstaat er druk op het algemene draagvlak voor de transitie. … Mijn verwachting is dat richting de RES 1.0 de balans tussen regionaal draagvlak en maatschappelijke kosten geoptimaliseerd wordt door gerichte aandacht voor het kostenaspect.’

Positief over zonneladder
Minister Wiebes is positief over de toepassing van de zonneladder in de concept-RES’en. ‘De hardheid en wijze van verankering van de ladder verschilt per regio. Veel regio’s zetten stevig in op het benutten van bedrijventerreinen, grote daken en parkeerplaatsen. Landelijk gebied heeft de minste voorkeur. Wanneer dit toch gebruikt wordt, hebben regio’s vaak voorkeur voor kleine zonneparken (< 10 hectare). Daarbij wordt ingezet op zoveel mogelijk aansluiten bij de lokale situatie, waarbij de panelen waar mogelijk een dubbele functie vervullen, bijvoorbeeld als bescherming van fruitbomen, op niet-rendabele gronden of op vloeivelden. Mijn beeld, kortom, is dat de ladder richting geeft en de regio helpt in zijn keuzes, en daarmee invloed uitoefent op het primair benutten van onbenutte daken en terreinen en landbouw en natuur zoveel mogelijk kan worden ontzien.’

Nog geen definitief oordeel
Minister Wiebes vindt het wel nog te vroeg voor een definitief oordeel over de concept-RES’en. ‘Toch is dit een belangrijk moment om ook vanuit het Rijk kleur te bekennen, omdat in de komende maanden de regio’s hun plannen verder concretiseren en optimaliseren. Ik ben tevreden als het doel van 35 terawattuur op koers ligt, er een Regionale Structuur Warmte ligt en de onderliggende afwegingen tussen draagvlak, systeemefficiency en ruimtelijke inpassing aansluiten bij het nationaal perspectief. Dit betekent dat de afwegingen budgettair passen in de Klimaatakkoordafspraken, de verhouding wind en zon meer gebalanceerd wordt, de kosten voor netinpassing niet disproportioneel stijgen en er democratisch draagvlak is voor de regionale keuzes.’

Niet altijd haalbaar
En voor dat draagvlak ziet de minister participatie als een belangrijk onderdeel. Uit onderzoek van het Instituut voor Bouwrecht in opdracht van Holland Solar bleek in oktober echter dat de huidige wetgeving geen mogelijkheden biedt om lokaal eigendom van zonnepanelen juridisch af te dwingen. De resultaten van het onderzoek zijn daarbij door het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie bevestigd in een factsheet.

Tegenover de Tweede Kamer stelt Wiebes het volgende over draagvlak: ‘Het streven naar draagvlak wordt soms gezien als een streven naar 100 procent tevredenheid bij alle betrokkenen. Dat is in ons dichtbevolkte land echter niet altijd haalbaar; er kunnen altijd belangen geraakt worden. Het is daardoor des te belangrijker dat de belangen van betrokkenen via participatie in de RES’en en projecten goed worden gekend, en dat de belangenafweging in besluitvorming transparant en eerlijk verloopt. Ik vind het dan ook van belang dat de RES-regio’s deze belangenafweging duidelijk toelichten.’

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten