logo
wvhj2023
© Daniel127001 | Dreamstime.com
© Daniel127001 | Dreamstime.com
28 mei 2020

Rechter stelt WOZ-waarde zonnepark naar beneden bij

De rechtbank van Noord-Nederland heeft in een rechtszaak tussen het Noordelijk Belastingkantoor en een zonneparkeigenaar besloten de WOZ-waarde van een zonnepark naar beneden bij te stellen.

De rechtszaak draaide tussen de eigenaar van een zonnepark en het Noordelijk Belastingkantoor. Deze organisatie voert de belastingtaken uit voor de 3 waterschappen in Noord-Nederland en de gemeenten Groningen, Delfzijl, Loppersum en Appingedam.

123.000 zonnepanelen
Het Noordelijk Belastingkantoor heeft ten onrechte de waarde van de grond waarop de cultuurgrondvrijstelling van toepassing is in de WOZ-waarde van het zonnepark meegenomen.

De onroerende zaak is een in 2016 gebouwd zonnepark dat bestaat uit 123.000 zonnepanelen op circa 30 hectare grond. De 2 partijen verschillen van mening over de waarde van het zonnepark voor 2017. De eiseres bepleit een waarde van 12,2 miljoen euro, maar het belastingkantoor heeft de WOZ-waarde vastgesteld op 21,2 miljoen euro.  Het verschil wordt niet alleen veroorzaakt door de cultuurgrondvrijstelling, maar ook door de door de eigenaar opgevoerde werktuigenvrijstelling van ruim 7 miljoen euro.

Werktuigenvrijstelling
De rechter heeft de vraag behandeld of de werktuigenvrijstelling van toepassing is op de zonnepanelen en of de juiste uitgangspunten zijn gehanteerd bij de toepassing van de correctie wegens technische en functionele veroudering van de zonnepanelen.

De zonneparkeigenaar gaat bij afschrijving uit van een levensduur van 15 jaar en een restwaarde van 0 procent. Dit is gebaseerd op de looptijd van de SDE+-subsidie die 15 jaar bedraagt. Daarna zou er volgens de eigenaar geen rendabele exploitatie meer mogelijk zijn. Het Noordelijk Belastingkantoor is echter van mening dat wegens technische veroudering moet worden uitgegaan van een levensduur van 25 jaar en een restwaarde van 5 procent. En die laatste denkwijze wordt gevolgd door de rechtbank.

Zonnecellen verwijderen uit zonnepanelen
De zonneparkeigenaar stelde tijdens de rechtszaak verder dat het Noordelijk Belastingkantoor ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de werktuigenvrijstelling. Volgens de eigenaar zijn de zich in de zonnepanelen bevindende zonnecellen werktuigen die zonder beschadiging van betekenis van de onroerende zaak (het zonnepark) zijn af te scheiden en niet zijn aan te merken als op zichzelf gebouwde eigendommen. Een zonnepaneel is volledig te demonteren en zonnecellen kunnen daar volgens de eigenaar onbeschadigd uit worden gehaald. Daarnaast verliest een zonnepark zijn uiterlijke herkenbaarheid daarmee niet, aldus de eigenaar.

Het belastingkantoor stelt echter dat zonnecellen niet onder de werktuigenvrijstelling vallen. Deze kunnen volgens de organisatie niet zonder beschadiging van enige betekenis van het werktuig worden afgescheiden. Daarnaast zou de uiterlijke herkenbaarheid verloren gaan: zonder de zonnecellen en folies is het geen zonnepaneel meer en is dit ook niet als zodanig herkenbaar. Zonder zonnepanelen blijft er slechts een stellage over en dat kan niet worden gezien als zonnepark. En dat laatste is ook de rechter van mening. Naar het oordeel van de rechtbank verliest een zonnepark zonder zonnepanelen zijn herkenbaarheid als zonnepark. De rechter vindt dan ook dat de eigenaar de werktuigenvrijstelling niet mag toepassen bij het vaststellen van de WOZ-waarde.

Beide partijen ongelijk
Omdat zowel de eigenaar van het zonnepark als het Noordelijk Belastingkantoor niet de juiste WOZ-waarde heeft vastgesteld, heeft de rechter besloten zelf de waarde vast te stellen. De rechtbank heeft de WOZ-waarde nu schattenderwijs vastgesteld op een bedrag van 19,3 miljoen euro.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten