VREG waarschuwt voor boete bij te laat aanmelden zonnepanelen in Vlaanderen

Vlamingen die zonnepanelen aanschaffen, moeten hun pv-installatie binnen 30 dagen na de verplichte opleverkeuring aanmelden bij de netbeheerder.

Energiefraude
Op 1 juni 2017 trad hiertoe in Vlaanderen het ‘Decreet Energiefraude’ in werking. Een installateur is sindsdien verplicht om alle installaties voor hernieuwbare energie die geplaatst worden in Vlaanderen, te melden bij netbeheerder Fluvius.

De Vlaamse regering keurde in januari 2018 op initiatief van minister van Energie Bart Tommelein het uitvoeringsbesluit goed om de strijd tegen energiefraude met zonnepanelen aan te gaan.

Belangrijke wijzigingen
Vanaf 1 juni 2020 voert Fluvius enkele belangrijke wijzigingen door in zijn beleid. Allereerst zullen eigenaren van installaties voor hernieuwbare energie – waaronder zonnepanelen – die hun installatie niet aanmelden binnen 30 dagen na de keuring, administratieve kosten moeten betalen. Doen ze dat niet, dan kan hun aansluiting op het distributienet, zowel voor afname als injectie, worden geschorst. De kosten voor hen kunnen oplopen tot meer dan 1.000 euro.

Ten tweede zal het achterstallige prosumententarief van eigenaren die hun installatie te laat aanmelden niet door de leverancier aan de klant worden aangerekend, maar wel door Fluvius. Fluvius zal het prosumententarief, vanaf de datum van indienstneming tot de datum van melding, moeten recupereren. Zodra Fluvius die kosten ontvangen heeft, wordt het prosumententarief opnieuw verrekend door de energieleverancier via de energiefactuur. Fluvius detecteert in zijn strijd tegen fraude inmiddels ook zonnepaneelinstallaties via luchtfotografie.

Regularisatieperiode
VREG is tijdens de regularisatieperiode tot en met 31 mei 2020 coulant. Want wie voor 31 mei 2020 zijn zonnepanelen aanmeldt, zal enkel het achterstallige prosumententarief moeten betalen, zonder bijkomende kosten. Dit geldt ook voor installaties die al langer dan 30 dagen in dienst zijn.

Wie na 31 mei 2020 zijn zonnepanelen aanmeldt, zal  naast het achterstallige prosumententarief ook bijkomende kosten moeten betalen. Deze kosten kunnen dus oplopen tot meer dan 1.000 euro.