Een groot aantal omwonenden had een rechtszaak aangespannen tegen het college van burgemeester en wethouders van Brummen, waarbij als derde partij ook Green Solar Future Brummen aan de rechtszitting deelnam. De rechtbank is van oordeel dat de gemeente de aspecten flora & fauna en biodiversiteit voldoende heeft onderzocht bij het verlenen van de vergunning.
36 hectare
Green Solar Future Brummen kreeg afgelopen zomer een vergunning van de gemeente voor het realiseren van een zonnepark. De eisers hebben tegen dat besluit beroep ingesteld.
De omgevingsvergunning heeft betrekking op de realisatie van een zonnepark met een oppervlakte van 36 hectare, waarvan 27 hectare aan zonnepanelen op voornamelijk landbouwgrond. De hoogte van de zonnepanelen bedraagt maximaal 1,5 meter en rondom het terrein wordt beplanting aangelegd en een hekwerk geplaatst.
Niet-ontvankelijk
Enkelen van de eisers die op respectievelijk 625, 920, 2.100 en 3.000 meter afstand van het zonnepark wonen, zijn naar het oordeel van de rechtbank geen belanghebbenden. Zij wonen op een te grote afstand van het zonnepark om gevolgen van enige betekenis daarvan te ondervinden. Het beroep van deze eisers is daarom op voorhand al niet-ontvankelijk verklaard.
De overgebleven eisers betogen dat de gemeente, gelet op de omvang van het project en de landschappelijke gevolgen hiervan, had moeten kiezen voor het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan in plaats van voor het verlenen van een omgevingsvergunning.
Waardevol landschap
De eisers betogen dat het gebied in de omgevingsverordening Gelderland is aangemerkt als waardevol landschap. Volgens de eisers tast het zonnepark de kernkwaliteiten van dit gebied aan, zodat het project in strijd is met de omgevingsverordening. In de omgevingsverordening Gelderland is het gebied namelijk aangemerkt als ‘Nationaal landschap buiten Gelders natuurnetwerk, Groene ontwikkelingszone en Nieuwe Hollandse Waterlinie’.
De gemeente is volgens de rechtbank bij de besluitvorming al nader ingegaan op deze kernkwaliteiten en heeft geconcludeerd dat het zonnepark de beschreven kernkwaliteiten niet aantast en op onderdelen zelfs versterkt. De eisers hebben daarentegen volstaan met de niet nader onderbouwde stelling dat de kernkwaliteiten worden aangetast. Dat is voor de rechter onvoldoende aanleiding om te concluderen dat het zonnepark de ter plaatse aanwezige kernkwaliteiten aantast.
Flora & fauna, biodiversiteit en bodemkwaliteit
Verder betogen de eisers dat de gevolgen van het zonnepark op flora en fauna onvoldoende zijn onderzocht. Volgens eisers is de quickscan van adviesbureau Econsultancy onvoldoende, omdat in dit rapport geen inventarisatie wordt verricht van soorten en soortgroepen en hieraan slechts 1 veldinventarisatie ten grondslag ligt. De gemeente stel echter dat wat betreft de aanwezigheid van flora en fauna eerst een bureauonderzoek wordt gedaan, waarbij voor het gebied in beeld wordt gebracht wat de potenties zijn voor de verschillende soorten die ter plaatse voor kunnen komen. Naar aanleiding van deze conclusies wordt bekeken hoeveel bezoeken in het veld moeten worden verricht. Daarbij wordt ook meegenomen of er zich soorten kunnen bevinden die daar niet gedurende het hele jaar aanwezig zijn maar tijdens een ander jaargetijde wel kunnen verblijven, zoals vleermuizen. In het geval van dit zonnepark betreft het agrarische gronden met aan de zijden boomranden. Daarom is door de gemeente volstaan met 1 veldonderzoek. De rechter vindt deze handelswijze redelijk en acht het niet nodig om uitgebreid ecologisch onderzoek in het veld te verrichten als op voorhand voldoende vaststaat dat in het plangebied geen beschermde soorten worden aangetast.
Uit de inrichtingstekening en de landschappelijke inpassing blijkt verder dat de 4 delen van het zonnepark worden omgeven door kruidenrijk grasland. Ook de grond onder de zonnepanelen wordt ingezaaid met een kruidenrijk grasmengsel en op het perceel komt een bijenhotel. De zonnepanelen worden daarnaast uit elkaar geplaatst, zodat er ruimte is voor water en zonlicht om de bodem te bereiken. De rechtbank is van oordeel dat de gemeente zich, gelet op deze maatregelen, op het standpunt heeft kunnen stellen dat het zonnepark niet leidt tot een onevenredige aantasting van de biodiversiteit en bodemkwaliteit.
Al met al komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.