Saba Electric Company en SRE in rechtszaak verwikkeld over slechte funderingen zonnepark

In afwachting van de rechtszaak heeft SEC besloten de nieuwe funderingen zelf voor te financieren om zo nog voor het einde van het kalenderjaar het zonnepark weer in gebruik te nemen.

Trekproeven
SEC sloot in oktober 2016 met het Arubaanse SRE voor een bedrag van 3 miljoen Amerikaanse dollar een overeenkomst voor de bouw en installatie van het eerste zonnepark op Saba. Sinds februari 2018 produceert het zonnepark elektriciteit.

Afgelopen februari heeft SEC aan SRE echter kenbaar gemaakt dat er gebreken zijn aan het zonnepark. De fundering van de zonnepanelen blijken na trekproeven niet bestand te zijn tegen orkanen. Volgens SEC is SRE daarom in verzuim.

Performance bond

Het energiebedrijf heeft zijn betalingsverplichtingen om die reden opgeschort en SRE aansprakelijk gesteld voor de kosten van het herstellen van het zonnepark. Die kosten bedragen 950.000 Amerikaanse dollar. Bovendien heeft het energiebedrijf hiertoe een zogenaamde performance bond ingeroepen. Bij niet-uitvoering of gebrekkige uitvoering van een overeenkomst stelt de ‘opbrengst’ van de opeising van de performance bond de koper in staat de voltooiing van het contract aan een derde toe te vertrouwen. In het geval van SEC en SRE heeft het energiebedrijf een performance bond van 300.000 Amerikaanse dollar ingeroepen. Op zijn beurt heeft SRE beslag laten leggen op middelen van het energiebedrijf. Volgens SRE is, behoudens 2 kleine puntjes, het zonnepark opgeleverd en voldoet dit volledig, zelfs meer, aan de afspraken tussen partijen.

Bodemprocedure nodig
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (red. dit hof verzorgt de rechtspraak in eerste aanleg en in hoger beroep op de eilanden) concludeert dat er geen duidelijk beeld is over het uitvoeren van de overeenkomst.

Het rechtbankverslag meldt hierover het volgende: ‘Partijen beogen ieder hun gelijk te illustreren aan de hand van de nodige deskundigenberichten. Daaruit rijst geen duidelijk beeld op van wie nu gelijk heeft en een rapport van een door beide partijen ingeschakelde gezaghebbende deskundige ontbreekt helaas. Daarom kan het Gerecht niet beoordelen of SRE al dan niet in verzuim is geraakt bij de uitvoering van de aannemingsovereenkomst. Het is dus onmogelijk om vooruit te lopen op het oordeel van de bodemrechter. Te verwachten valt dat in de bodemprocedure (een) deskundige(n) zal/zullen moeten worden benoemd.’ Het hof spreekt om die reden ook zijn verbazing uit dat er nog geen bodemprocedure is gestart door een van beide partijen.