
Op zondag 12 mei scheen de zon dit jaar volop. De opwek van zonne-energie oversteeg zelfs de vraag. De prijs voor stoom schoot naar negatief. Vele Nederlandse zonneparken aangesloten op het hoogspanningsnet van TenneT schakelden af, maar liefst 80 procent naar inschatting van Martien Visser, lector Energietransitie bij Hanzehogeschool Groningen. Hij wijdde er een Tweet aan en vroeg zich af: ‘Meer dan 100 procent afschakelen kan niet. Wat zou er gebeuren als dit voor de balanshandhaving wel nodig is?’

Financieel verlies
Het massaal afschakelen van zonneparken en wind op land en zee in grote volumes is niet nieuw. Negatieve stroomprijzen komen steeds vaker voor. Op die momenten blijven produceren, betekent financieel verlies. Wie de mogelijkheid heeft, levert dan dus niet terug aan het stroomnet. Dat gold dus ook op 12 mei. De stroomprijzen daalden onder 0, en wel 9 uur lang tot minus 20 eurocent per kilowattuur. Maar dat was niet waar Visser zich over verbaasde. ‘We kennen dit van voorgaande zomers, dit was echter wel heel vroeg in het jaar.’
4 dagen
‘Bovendien stonden de elektriciteitsprijzen op de spotmarkt ook de opeenvolgende 4 dagen op negatief door het grote aanbod van groene stroom, met alle gevolgen van dien’, vervolgt Visser. ‘Ondertussen bleven particuliere pv-systemen volop produceren. Die worden niet of nauwelijks afgeschakeld om commerciële redenen. Tegelijkertijd ondervinden ook huishoudens steeds meer de gevolgen van een overproductie van zonnestroom. Omvormers van deze pv-systemen schakelen als veiligheidsmaatregel immers uit bij overspanning op het lokale net.’
Nieuwe normaal
Visser wijst op Spanje waar de prijs van stroom nu al zo’n 20 procent van de uren per jaar 0 of negatief is. Ook in Nederland – ‘Europees kampioen zonnepanelen’ – zullen periodes waarin zonnestroom weinig of niets opbrengt het nieuwe normaal worden. Hij wijst tevens op het feit dat 40 procent van de Nederlandse zonne-energie op dit moment wordt opgewekt door zonnepanelen op daken van particulieren. Dat zijn er nu zo’n 3 miljoen met een gezamenlijke productiecapaciteit van ongeveer 9 gigawatt per jaar tegenover de huidige gemiddelde landelijke stroomvraag van circa 12 gigawatt.
Kantelpunt
‘Er zullen er bovendien nog veel meer bij komen’, aldus Visser. ‘We hebben nog eens zo’n 3 miljoen daken van woningen te gaan. Die uitrol heeft dus consequenties voor de opbrengsten van exploitanten van grote zonne-energiesystemen, en ook die moeten er nog in groot volume bij komen om onze energietransitie waar te maken. Weliswaar groeit de vraag naar elektriciteit ook, maar veel minder snel dan de productie door wind en zon. De prijzen van stroom zullen met het vorderen van de energietransitie steeds vaker een duikvlucht maken. Ik denk dat we ons wat dat betreft momenteel op een kantelpunt bevinden.’
Einde salderen?
De coalitie heeft in het Hoofdlijnenakkoord het einde van de salderingsregeling per 2027 aangekondigd. De details zijn nog niet bekend. De installatie van grote aantallen zonnepanelen op grote woningdaken zal daardoor onaantrekkelijker worden, volgens Visser. Hij gaat er echter van uit dat de meeste woningen met grote daken al zonnepanelen hebben. De kleinere daken blijven dan over, onder meer veel huurwoningen. Verwacht mag worden, zo stelt hij, dat het voor hen wel aantrekkelijk blijft zonnepanelen te installeren. Visser denkt voorts niet dat mensen nu plots veel opgewekte zonnestroom zelf gaan gebruiken. Tal van praktische zaken verhinderen dat. Al met al verwacht hij relatief weinig effect van het einde van salderen op de elektriciteitsmarkt.
Niet beter
Als een van de implicaties haalt Visser het belang van energieopslag aan, zowel batterijen als in de vorm van de productie van waterstof. ‘Alom wordt verwacht dat batterijen snel goedkoper zullen worden. Mede omdat daarmee ook energiebelasting kan worden bespaard, worden die voor steeds meer huishoudens aantrekkelijk. Op grotere schaal geldt dat voor waterstof. Met een conversieverlies van 25 procent menen velen dat we dat maar niet moeten doen. Het alternatief is echter dat zon- en windinstallaties moeten worden uitgezet en dan kost waterstof geen 25 procent duurzame energie, maar levert het juist 75 procent op.’
Hoe dan ook, de businesscases van zon en wind worden er volgens Visser niet beter op. Het idee dat op korte termijn het subsidieloze tijdperk voor zonne-energie aanbreekt, verdwijnt steeds meer naar de achtergrond, zo stelt hij.
Uitstellen van problemen
Visser: ‘Waar duurzame stroom tot voor kort een schaars goed was, geldt dat nu in toenemende mate voor netcapaciteit. Nederlandse huishoudens betalen momenteel al, ook als ze geen zonnepanelen hebben, meer voor hun netgebruik dan voor de afname van stroom. Dat illustreert de fundamentele transitie die nu plaatsvindt. De kosten van pv dalen, maar dat geldt ook voor de opbrengsten. Opslag kan helpen bij het optimaliseren van businesscases, zorgen voor het uitstellen van problemen, maar dan moet dat wel van de grond komen. Onder de streep zal groene stroom echter steeds minder waard worden. Ik denk dan ook dat de realisatie van grote zonne-energiesystemen overheidsgedreven zal blijven, en ben benieuwd hoe dat wordt opgepakt in het post-SDE++-tijdperk. En laten we ook beseffen dat we het over een luxeprobleem hebben. De snelgroeiende hoeveelheid wind en zon leidt tot snelle daling van de Nederlandse CO2-emissie en daar doen we het tenslotte voor.’
De september 2025-editie van Solar Magazine is verschenen met aandacht voor de meterkast 2.0, de komst van een ppa-garantiefonds, Sustainable Solutions Kortrijk, de verkiezingen en elektrificatie van de industrie.