logo
wvhj2023
© VN
© VN
5 april 2022

Nieuw rapport klimaatpanel VN: klimaatactie moet wereldwijd versneld worden om doel nog te halen

Het doel van het klimaatakkoord van Parijs - het streven om de opwarming van de aarde beperkt te houden tot 1,5 graad - raakt uit zicht, tenzij landen gezamenlijk meer ambitie tonen en onmiddellijk in actie komen.

Dit alles blijkt uit het derde en laatste deel van het nieuwste klimaatrapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Het klimaatpanel van de Verenigde Naties (VN) maakte in 1990 zijn eerste klimaatrapport en publiceerde 7 jaar geleden de vijfde editie. Het IPCC doet zelf geen onderzoek, maar zorgt ervoor dat beleidsmakers gevoed worden met de meest actuele en relevante wetenschappelijke inzichten rondom klimaatverandering.

806 keer
Waar het eerste deelrapport (red. zie kader) de natuurwetenschappelijke basis beschreef en het tweede deel ging over de gevolgen van klimaatverandering die inmiddels overal ter wereld merkbaar zijn, gaat het nu gepubliceerde derde deel over hoe de wereld de klimaatverandering kan aanpakken.

Aan aandacht voor zonne-energie is er overigens geen gebrek in het rapport, aangezien het van alle hernieuwbare-energiebronnen het vaakst genoemd wordt in het rapport, te weten 806 keer.

Smal paadje
5 Nederlandse klimaatexperts werkten de voorbije maanden mee aan het deelrapport. Samen met internationale collega’s concluderen zij dat landen gezamenlijk meer ambitie moeten tonen en onmiddellijk in actie moeten komen. Er is een versnelling en versterking van beleidsmaatregelen nodig én mogelijk, met daarbij een verregaande transformatie van de systemen die ten grondslag liggen aan de economie. De komende jaren zijn daarbij doorslaggevend.

Professor Detlef van Vuuren: ‘Het nieuwe IPCC-rapport laat zien dat de komende jaren cruciaal zijn om aan het Parijs-akkoord te voldoen. De weg naar het doel is een smal paadje geworden. Alleen als we de mondiale uitstoot vóór 2030 fors kunnen reduceren, liggen de Parijs-doelen nog binnen bereik. Cruciaal is om rond het midden van de eeuw op een uitstoot van netto 0 uit te komen. Dat betekent dat bij investeringen nu reeds dit doel centraal moet staan.’

Transformaties in sectoren
Het verminderen van de uitstoot vraagt een verregaande transitie van belangrijke economische sectoren waaronder energie, transport en landbouw. Bij energie gaat het bijvoorbeeld om het verminderen van het energieverbruik, efficiënter omgaan met energie, en het gebruik van koolstofarme energiebronnen, in onder meer industrie en de gebouwde omgeving. In sommige industriële sectoren is het niet mogelijk 0 uitstoot van CO2 te bereiken. Om de restuitstoot te compenseren, is verwijdering van CO2 uit de lucht nodig. In steden bieden onder meer renovatie en herbestemming van gebouwen, stedelijke inrichting, en fietsen, lopen en openbaar vervoer kansen om de uitstoot efficiënt te verminderen. Landbouw en bosbeheer kunnen de uitstoot van broeikasgassen rechtstreeks verminderen, extra CO2 vastleggen en daarnaast bijdragen via vervanging van energie- en broeikasgas-intensieve grondstoffen en materialen. Daarbij moet gelet worden op eventueel nadelige effecten voor voedselzekerheid en biodiversiteit.

Kosten zonne-energie fors gedaald
De kosten van verschillende uitstootarme technologieën, zoals die voor duurzame energie, zijn sinds 2010 tot 85 procent gedaald door onder meer innovatiebeleid en leereffecten. Ook hebben een stringenter mitigatiebeleid en nationale klimaatwetten geleid tot meer investeringen in CO2-arme technologieën en infrastructuur en is er veel private interesse voor bosherstel. Echter, er gaan nog altijd meer publieke en private investeringen naar fossiele brandstoffen dan naar mitigatie en adaptatie.

Onderstaande grafiek uit het nieuwste rapport toont de ontwikkeling van de kosten voor duurzame energie, alsook de uitrolsnelheid. Van 2015 tot 2020 daalden de kosten van energie afkomstig van zonnepanelen met 56 procent en van windmolens met 45 procent. Elektriciteit uit zonnepanelen en windmolens is hierdoor in veel regio’s inmiddels goedkoper dan elektriciteit uit fossiele bronnen.

Pakket aan beleidsinstrumenten
‘Nieuw in dit rapport is dat het de mogelijkheden schetst om de ernstigste klimaatverandering nog te voorkomen: mogelijkheden in gedragsverandering, politieke actie, innovatie en internationale samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van financiering en investeringen’, stelt professor Heleen de Coninck van de Technische Universiteit Eindhoven en Radboud Universiteit die namens Nederland meewerkte aan de totstandkoming van het rapport.

Een pakket aan beleidsinstrumenten met zowel regelgeving als marktinstrumenten is volgens het klimaatpanel nodig om de uitstoot aanzienlijk te verminderen en innovatie stimuleren. Met maatregelen die minder dan 100 Amerikaanse dollar per gereduceerde ton CO2 kosten kan de mondiale uitstoot in 2030 gehalveerd worden ten opzichte van 2019. Ook gedragsverandering, zoals energiebesparing, duurzame energie en vervoer, en vermindering van vlees- en zuivelconsumptie in rijke landen kunnen op korte en langere termijn een grote bijdrage aan de uitstootvermindering leveren – te weten 40 tot 70 procent in 2050 – en tegelijkertijd bijdragen aan welzijn en gezondheid.

Landgebruik verbeteren
Wereldwijd landgebruik (in de vorm van ontbossing en landbouw) is verantwoordelijk voor 13 tot 21 procent van de totale broeikasgasuitstoot. Het IPCC-rapport laat zien dat verbeterd landgebruik en extra CO2-vastlegging zeer belangrijk zijn om bij te dragen aan het halen van de klimaatdoelen, juist om uitstoot die niet te voorkomen is snel te compenseren, en om hernieuwbare grondstoffen te produceren. Dit is een grote stap vooruit, maar vraagt ook om goed land- en bosbouwbeleid en uitvoering met aandacht voor biodiversiteit. Dit is volgens het IPCC in veel scenario’s nodig om de opwarming van de aarde weer tot 1,5 graad Celsius terug te brengen na overschrijding daarvan.

Professor Gert-Jan Nabuurs van Wageningen Universiteit hierover: ‘Tezamen kunnen alle maatregelen in landbouw en bosbouw – bescherming van bos en veen, bosaanleg, verminderde uitstoot van methaan en lachgas, beter bosbeheer en bouwen met hout, biomassa, vermindering van voedselverspilling, en landbouwbodembeheer – zo’n 15 procent aan de hele oplossing bijdragen, ofwel 8-14 gigaton minder CO2-uitstoot in 2030. Deze extra vastlegging is belangrijk om ook op termijn moeilijk vermijdbare uitstoot te compenseren en om te komen tot negatieve uitstoot.’

Klimaatmitigatie
Een andere belangrijke conclusie van het rapport is dat duurzame ontwikkeling niet zonder klimaatmitigatie (red. het voorkomen van verdere klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen) mogelijk is, en klimaatmitigatie niet zonder duurzame ontwikkeling. Voor een groot deel gaan klimaatmaatregelen hand in hand met het realiseren van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de VN, maar soms staan doelen ook op gespannen voet met elkaar.

Beperkte economische, sociale en institutionele middelen in lage- en middeninkomenslanden leiden vaak tot een hoge mate van kwetsbaarheid en een gering aanpassingsvermogen. Zo heeft de scherpe daling van kosten van technologieën voor zonne-energie en elektrische auto’s positieve gevolgen voor het terugdringen van de uitstoot, maar negatieve gevolgen voor het milieu en mensen door bijvoorbeeld de winning van grondstoffen voor batterijen in lage- en middeninkomenslanden. Rechtvaardigheid is daarom een belangrijke randvoorwaarde voor gebruikmaking van deze technologieën;  binnen landen, maar ook over landsgrenzen heen.

De eerste 2 deelrapporten in het kort

Het deze week verschenen deelrapport ‘Climate Change 2022: Mitigation of Climate Change’ is het laatste deel in een reeks rapporten van het VN-Klimaatpanel.

Deel 1: ‘Climate Change 2021: The Physical Science Basis’
Het eerste deelrapport van de zesde editie van het klimaatrapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) verscheen vorig jaar augustus. In het deelrapport waarschuwt het VN-klimaatpanel dat als de klimaatverandering geen halt toegeroepen wordt de wereld te maken krijgt met fors meer weersextremen. De temperatuur op aarde kan daarbij tot het jaar 2100 zelfs met 5,7 graden Celsius stijgen. Het IPCC stelde daarbij dat onmiddellijke en grootschalige actie nodig is om de temperatuurstijging de komende 20 jaar te beperken tot 1,5 graad Celsius.

Deel 2: ‘Climate Change 2022: Impacts, Adaptation and Vulnerability’ 
In het deelrapport ‘Climate Change 2022: Impacts, Adaptation and Vulnerability’ – het tweede deel van het zesde IPCC-rapport – waarschuwde het VN-klimaatpanel afgelopen februari voor de beperkte tijd die de wereld heeft voor een effectieve aanpassing aan de klimaatverandering. In het deelrapport wordt benadrukt dat klimaatverandering inmiddels wereldwijd heeft geleid tot deels onomkeerbare gevolgen voor mens en natuur, vooral door het vaker optreden van extreme weersomstandigheden. De meest kwetsbare mensen en ecosystemen worden daarbij onevenredig getroffen.

Het rapport gaat in op de vraag vanaf welke mogelijke drempelwaarden de mondiale opwarming onomkeerbare gevolgen heeft, zoals het verlies van plant- en diersoorten, ijsmassa van gletsjers en poolkappen. Het risico op deze gevolgen kan worden beperkt als de wereld erin slaagt om in de komende decennia de uitstoot van broeikasgassen drastisch te reduceren en de mondiale opwarming te beperken tot 1,5 graad ten opzichte van de pre-industriële tijd. Het vermogen van mens en natuur om zich aan te passen aan klimaatverandering heeft op sommige plekken zijn grenzen al bereikt of zal deze in de komende tientallen jaren bereiken. Dat laat zien dat opschaling en versnelling van maatregelen nodig zijn, zowel voor het tegengaan van verdere klimaatverandering als voor aanpassing aan de gevolgen ervan.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten