De rechtszaak draait om zonnepanelen die in juni 2013 op het dak van Sneltransport geïnstalleerd zijn. De montagewerkzaamheden voor de pv-installatie – bestaande uit 350 zonnepanelen met een vermogen van 185 wattpiek per stuk – werden door de opdrachtnemer uitbesteed aan een derde partij.
Ondeugdelijk
In maart 2017 is een aantal zonnepanelen van het dak gewaaid. Snel na de montage was bovendien de eerste omvormer defect. Het duurde 4 maanden voordat deze omvormer is vervangen. Sneltransport heeft vanwege deze klachten contact opgenomen met de opdrachtnemer en in overleg met dit bedrijf een deskundige ingeschakeld om de problemen aan de installatie te inventariseren.
De opdrachtnemer heeft op zijn beurt een onafhankelijke derde partij ingeschakeld, te weten SolarUnie, om een aantal gebreken aan de installatie te verhelpen. Door een verschil van inzicht in de wijze van herstel tussen de opdrachtnemer en SolarUnie zijn die werkzaamheden echter gestopt.
Veiligheidsvoorschriften
Sneltransport heeft SolarUnie eind 2017 vervolgens gevraagd een (tweede) inspectierapport op te stellen. Uit dat rapport bleek dat de zonnepanelen nog steeds niet goed gemonteerd waren. Daarop heeft Sneltransport de opdrachtnemer in oktober 2017 in gebreke gesteld. Die heeft de aansprakelijkheid echter afgewezen, waarna Sneltransport de gang naar de rechter heeft gemaakt.
Vervolgens is door Straight Forward als externe deskundige een onderzoeksrapport opgesteld. De conclusie? Er is bij de installatie onder meer niet voldaan aan de veiligheidsvoorschriften, de montage is ondeugdelijk verricht en er was sprake van een gevaar voor brand.
Eerdere uitspraak
Bij de in augustus 2018 door Sneltransport aangespannen rechtszaak heeft het bedrijf onder meer de terugbetaling van de totale koopsom van 67.760 euro en een schadevergoeding van 36.291,38 euro gevorderd. De opdrachtnemer stelde bij de behandeling van die rechtszaak dat Sneltransport de geconstateerde gebreken bij de oplevering had kunnen waarnemen. Omdat dit niet is gebeurd en er volgens de opdrachtnemer niet tijdig is geklaagd, stelt het bedrijf zich op het standpunt alles te hebben gedaan wat ervan verwacht mocht worden. Voor de bedrijven die de materialen hebben geleverd en de montage hebben uitgevoerd – een derde partij – voelt het bedrijf zich bovendien niet verantwoordelijk.
Bij het eindvonnis van 8 mei 2019 heeft de rechtbank de vorderingen van Sneltransport grotendeels toegewezen. Niet alleen werd de tussen de partijen gesloten overeenkomst ontbonden, ook werd het installatiebedrijf veroordeeld om aan Sneltransport een bedrag te betalen van 67.500 euro vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag en aangevuld met een schadevergoeding van 35.641,38 euro.
Hoger beroep
Ook in hoger beroep heeft de rechtbank nu alle bezwaren van de opdrachtnemer verworpen en het eindvonnis van 8 mei 2019 bekrachtigd. Bovendien wordt de opdrachtnemer als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot het betalen van de kosten van het hoger beroep.
Het gaat om 5.382 euro aan griffierecht en 3.278 euro voor het salaris van de advocaat van Sneltransport.