De minister meldt aan de Tweede Kamer dat zonnepaneeleigenaren vanaf 2023 een gedeelte van de opgewekte zonnestroom nog steeds kunnen salderen en dat zij voor het andere deel een redelijke vergoeding van de energiebedrijven gaan ontvangen. De percentages van deze 2 delen moeten in de komende periode nog definitief vastgelegd worden. Momenteel is de hoogte en de berekening van de redelijke vergoeding niet in wetgeving geregeld en dat wil Wiebes nu wél wettelijk gaan regelen.
Kleinverbruikersaansluiting
Bij de huidige salderingsregeling mag een zonnepaneeleigenaar met een kleinverbruikersaansluiting alle zelfopgewekte elektriciteit die hij teruglevert aan het energiebedrijf wegstrepen – oftewel salderen – tegen de afgenomen elektriciteit. Op die manier ontvangt de kleinverbruiker voor de ingevoede elektriciteit precies hetzelfde bedrag als voor de afgenomen elektriciteit. Als een kleinverbruiker in een bepaald jaar meer elektriciteit op het net invoedt dan hij afneemt, dan geldt dat de energieleverancier voor dit overschot aan de kleinverbruiker een redelijke vergoeding betaalt.
Afbouw vanaf 2023
Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat meldde de Tweede Kamer in april 2019 dat de salderingsregeling in zijn huidige vorm gehandhaafd blijft tot 2023. Tot 1 januari 2023 verandert er daarmee niets voor wie al zonnepanelen heeft, maar vanaf dat jaar wordt de regeling tot 2031 stapsgewijs afgebouwd naar 0. In een brief aan de Tweede Kamer heeft de minister nu nadere toelichting gegeven op de voorgenomen afbouw.
‘De afbouw wordt zodanig vormgegeven dat de invoeding van kleinverbruikers vanaf 1 januari 2023 niet langer volledig tegen hun afname van elektriciteit van het net wordt gesaldeerd’, schrijft minister Wiebes. ‘In plaats daarvan mag de kleinverbruiker een percentage van de elektriciteit die op het net wordt ingevoed salderen met de afname van het net op dezelfde aansluiting. Dit percentage wordt geleidelijk afgebouwd naar 0, per 1 januari 2031. Het afbouwpad wordt in het najaar van 2019 definitief vastgesteld op basis van de meest recente cijfers uit de Klimaat en Energieverkenning 2019. Ook voor diegenen die recent of tot 2021 in zonnepanelen investeren en hun investering op dit moment nog niet hebben terugverdiend, resulteert de verlenging van de huidige salderingsregeling tot 1 januari 2023 in combinatie met de afbouw van salderen vanaf 1 januari 2023 naar verwachting in een gemiddelde terugverdientijd van circa 7 jaar.’
Voorbeeldberekening afbouw salderingsregeling
In zijn Kamerbrief heeft de minister het volgende rekenvoorbeeld opgenomen voor een huishouden in jaar X (red. in dit rekenvoorbeeld gebruikt de minister een nog onbekend kalenderjaar waarin de zonnepaneeleigenaar nog voor 70 procent mag salderen).
Klein deel ontvangt nu al ‘redelijke vergoeding’
Slechts een klein deel van de kleinverbruikers dat vandaag de dag al door middel van zonnepanelen elektriciteit opwekt, voedt netto elektriciteit op het net in en wekt dus meer zonnestroom op dan zij verbruiken.
Voor kleinverbruikers die meer elektriciteit op het net invoeden dan zij afnemen, geldt op dit moment dat de leverancier op grond van artikel 31c, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 verplicht is om deze kleinverbruiker daarvoor een redelijke vergoeding te betalen.
Hoogte redelijke vergoeding wettelijk vastleggen
‘Door het afbouwen van de salderingsregeling zal met elk verstreken jaar het aandeel op het elektriciteitsnet ingevoede elektriciteit dat niet langer voor saldering in aanmerking komt groter worden’, schrijft Wiebes in zijn Kamerbrief. ‘Daarmee wordt dus ook het surplus aan ingevoede elektriciteit groter waarvoor een vergoeding van de leverancier wordt verkregen. Momenteel is de hoogte en berekening van de redelijke vergoeding niet in wetgeving geregeld. De Autoriteit Consument en Markt hanteert het beleid dat een redelijke vergoeding minimaal 70 procent van de APX-prijs (red. de APX is een beurs waar energie verhandeld wordt) van elektriciteit moet bedragen. Ik ben voornemens de wettelijke mogelijkheid te creëren in lagere regelgeving nadere regels te stellen over de hoogte of berekening van de redelijke vergoeding die energieleveranciers aan kleinverbruikers moeten betalen.’
Consument beschermen met ondergrens
Door het een en ander wettelijk vast te leggen, wordt het volgens Wiebes mogelijk consumenten te beschermen door bijvoorbeeld een ondergrens voor de leveranciersvergoeding vast te stellen die als een redelijk tarief voor de invoeding van elektriciteit op het net wordt aangemerkt. Wiebes hierover: ‘Deze ondergrens draagt er ook aan bij dat investeringen in bijvoorbeeld zonnepanelen door kleinverbruikers financieel interessant blijven. Op dit moment heeft een kleinverbruiker nog weinig mogelijkheden tot vraagsturing of lokale opslag achter de meter, maar deze mogelijkheden zullen naar verwachting richting 2031 toenemen. Daarom verwacht het kabinet dat er richting 2031 geleidelijk meer marktwerking in de tarieven voor ingevoede elektriciteit mogelijk zal zijn. Hierdoor krijgen de leveranciers de gelegenheid om concurrentiemodellen te ontwikkelen voor invoeding zonder dat dat voor grote schokeffecten zorgt in de consumententarieven en de businessmodellen voor investeringen in zonnepanelen.’
Wetsvoorstel geconsulteerd
Het wetsvoorstel dat de afbouw van de salderingsregeling mogelijk maakt, is op het internet gepubliceerd zodat eenieder zijn zienswijze over het ontwerp naar voren kan brengen. Van 28 oktober tot en met 25 november kunnen belanghebbenden via een internetconsultatie reageren op de wetswijzigingen die de afbouw van de salderingsregeling regelen. In de eerste helft van 2020 zal de wet vervolgens in de Tweede Kamer worden besproken.
Wiebes stelt ten slotte ook in goed overleg met de zonne-energiesector aan een voorstel over de toekomst van de Postcoderoosregeling te werken. Hierover zal de minister de Tweede Kamer dit najaar nader informeren.
Lees ook: