Dit blijkt uit berekeningen van Energieopwek.nl dat bovendien waarschuwt dat de niet-gerealiseerde besparing van wind- en zonne-energie naar verwachting de komende tijd steeds groter wordt.
Niet geoogst
Het aantal uren met nihil of negatieve stroomprijzen groeit gestaag. Voor het kalenderjaar 2024 staat de teller tot en met eind juni op 286 uur. Tijdens deze uren wordt meer energie met windmolens en zonnepanelen opgewekt dan er nodig is, en deze energie kan niet worden opgeslagen of geëxporteerd. Producenten zetten dan hun zonnepanelen uit of hun windmolens stil. Dat doen ze omdat er geen geld mee te verdienen is of omdat het stroomnetwerk het niet aankan.
Op basis van voorlopige modellen kan uit de data van Energieopwek.nl worden berekend dat bij negatieve of nihilprijzen er gemiddeld zo’n 6 gigawatt aan duurzaam productievermogen wordt uitgezet. Daardoor werd er de afgelopen 3 maanden ruim 1.700 gigawattuur aan duurzame stroom niet geoogst. Met batterijen en elektrolysers voor het omzetten in waterstof zou deze energie wel geoogst kunnen worden. Gascentrales hoeven dan minder te draaien en de industrie kan meer waterstof in plaats van gas gebruiken. Volgens de modellen van Energieopwek.nl had dit in het tweede kwartaal 350 miljoen kubieke meter gas gescheeld. Dat is voldoende om alle gebouwen in een stad als Den Haag mee te verwarmen.
Minder zonuren
Ook in de maand juni groeide de productie van hernieuwbare energie. Die lag 9 procent hoger dan dezelfde maand vorig jaar. De groei kwam vooral omdat er meer windmolens staan dan vorig jaar. Op land werd er door windmolens daardoor 15 procent meer opgewekt en op zee was dat 35 procent meer.
De groei van het aantal zonnepanelen vertaalde zich niet in meer energie. Dit kwam omdat juni veel minder zonnig was dan dezelfde maand vorig jaar. Afgelopen maand was volgens het KNMI wel een gemiddelde junimaand wat betreft aantal zonuren.
64 procent
Het aandeel duurzaam opgewekte stroom kwam afgelopen maand uit op 64 procent, terwijl dat vorig jaar juni nog 56 was. Als het effect van het afschalen van wind- en zonneparken wordt meegenomen, dan komt het aandeel uit op zo’n 60 procent.
Elektriciteit |
Juni 2024 |
Zon-pv |
38,1 procent |
Conventioneel |
36,2 procent |
Wind-op-land |
12,7 procent |
Wind-op-zee |
10,0 procent |
Biomassa |
2,9 procent |
Waterkracht |
0,1 procent |
Elektrificatie
Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit 3 onderdelen; voor 55 procent uit warmte voor gebouwen en industrie, voor 25 procent uit transport in de vorm van weg- en vliegverkeer en tot slot voor 20 procent uit het stroomverbruik. Door elektrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel elektriciteit groeien.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik. Daarvan is dan 75 procent hernieuwbaar. In die berekening zit nog niet de aangekondigde extra 10 gigawatt aan windmolens op zee.
De juni 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, het potentieel van de directe lijn, balkonzonnepanelen en het verhogen van het zelfverbruik.